Ik was erg enthousiast over het kunnen recenseren van dit boek, dat zich toevallig midden in mijn professionele interessegebied bevindt en bovendien geschreven werd door het team van het Universitair Forensisch Centrum (UFC) in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, waar ik als arts in opleiding tot psychiater ook stage heb gedaan.
Het boek richt zich op de behandeling van seksueel afwijkend gedrag, wat in deze context vooral wordt toegespitst op strafbaar seksueel gedrag. Het begint dan ook met seks in het strafrecht, wat klinkt als droge materie maar heel helder wordt weergegeven aan de hand van casussen. Het hoofdstuk gidst je door de logica achter de wetgeving in België, maar geeft ook aan waar de hiaten zich bevinden.
Vervolgens wordt er ingegaan op verklaringsmodellen van seksuele agressie (wat maakt dat iemand seksueel geweld pleegt), desistance theorieën (wat maakt dat iemand stopt met het plegen van seksueel geweld) en behandelmodellen (wat is er nodig in de behandeling van seksueel geweldplegers). Dit alles heeft een erg psychologische en criminologische kleur, maar kan heel goed gelezen worden door iemand zonder voorkennis.
Er volgt een deel dat zich meer richt focust op de diagnostiek, vanuit een psychiatrisch oogpunt maar ook breder. De psychiatrische insteek beperkt zich hier tot een bondig maar duidelijk hoofdstuk over diagnostiek van parafilieën en hyperseksualiteit. Voor de ingewijde psychiaters zal hier niet veel nieuws in staan, maar wederom draagt het bij aan het geheel. Dit deel geeft een idee van het uitgebreide werk dat gedaan moet worden vooraleer een behandeling kan opstarten.
Pas in hoofdstuk negen komen we dan uit bij die beloofde behandeling. Dit begint bij het begin: de therapeut. Welke kenmerken zijn belangrijk voor een therapeut om met deze populatie aan de slag te gaan? Wat werkt en misschien belangrijker, wat werkt niet? Er wordt een heldere uiteenzetting gegeven van de relevante literatuur met een klemtoon op het belang van de therapeutische relatie.
Wat volgt is een veelbelovend hoofdstuk getiteld “therapie met plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag”. Ik had hierin een soort essentie hopen te vinden van wat een psychotherapeutische benadering kan omvatten, maar dit hoofdstuk was voor mij uiteindelijk vooral heel theoretisch en vaag. Het was een hele klus om hier door te geraken en ik had sterk het gevoel dat hier een grote psychologische voorkennis verwacht werd van de lezer, in tegenstelling tot de andere hoofdstukken. Al bij al heb ik er weinig uitgehaald.
Ook de farmacologie wordt in dit boek niet overgeslagen, met een hoofdstuk waarin alle belangrijke medicamenten wordt besproken, alsook een korte uiteenzetting van de relevante hormonale systemen. Het lijkt vooral gericht naar een medisch geschoolde lezer en geeft in dat kader een mooie introductie in deze medicamenteuze therapieën.
Het tweede deel van dit handboek is gewijd aan verschillende specifieke doelgroepen en was bijzonder interessant om te lezen, omdat het ook wat meer naar de praktijk gericht is. De doelgroepen die hier aan bod komen zijn kinderpornoplegers, vrouwelijke plegers, plegers met een migratie achtergrond en plegers met diagnoses als verstandelijke beperking, ASS en psychopathie. Allemaal hebben ze hun eigen insteek, maar velen maken gebruik van casuïstiek die de knelpunten van bepaalde doelgroepen mooi illustreren.
Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk over de deontologie of plichtenleer en enkele relevante ethische kwesties. Het leest vlot en wordt bovendien sterk op de praktijk toegepast, wat maakt dat elke zorgverlener er belangrijke zaken kan uithalen, ook al werkt zij/hij niet met een forensische populatie.
Wat me algemeen opvalt aan dit handboek is dat het gebruik maakt van verschillende perspectieven en een goed onderbouwd kader schetst waarvoor (meestal) geen criminologische, psychologische of psychiatrische voorkennis vereist is. Soms wordt de bal wat misgeslagen en blijft het onderwerp te vaag voor iemand die niet de juiste achtergrond heeft, maar meestal wordt er wel degelijk een mooi overzicht gegeven. Vooral de toespitsing op specifieke doelgroepen vond ik heel interessant en kon ik ook meteen koppelenaan de praktijk. Wanneer we een zedenpleger behandelen, gaat het over een persoon met een individuele achtergrond, persoonlijkheid en mentale gezondheid. Het is niet een geïsoleerd delict en kan dus ook niet zo behandeld worden. Die boodschap wordt in het boek mooi overgedragen.
Gezien de hoeveelheid materie die ze behandelenin een relatief bondig boek, blijft het soms wat meer aan de oppervlakte, maar dat wordt goedgemaakt door de helderheid waarmee de meeste hoofdstukken geschreven zijn. Het geeft alleszins een mooie introductie in dit werkveld. Ik heb het met plezier gelezen en er al eens regelmatig naar teruggegrepen om dingen op te zoeken.
Referentie:
Handboek behandeling van seksueel afwijkend gedrag
Kris Goethals, Minne De Boeck, Tineke Dilliën, Wim Huys, Annelies Nuyts
Gompel&Svacina
ISBN 9789463712033
470 pag.