Ondanks dat een aios na het afronden van de opleiding tot psychiater al enige tijd niet meer automatisch ook BIG-geregistreerd psychotherapeut is, zijn psychotherapie en psychotherapeutische vaardigheden gelukkig nog steeds een essentieel onderdeel binnen de opleiding en in het vak van psychiater. Destijds is er hard gestreden om psychotherapie binnen de opleiding psychiatrie te behouden. Toch is er recent uit onverwachte hoek een bedreiging opgedoken. Met de komst van COVID-19 en de hiermee samenhangende maatregelen komt het psychotherapie-onderwijs binnen de opleiding psychiatrie in het gedrang.
Sinds het begin van de pandemie wordt het merendeel van het lokaal en regionaal onderwijs digitaal aangeboden. Uit een in juni 2020 afgenomen enquête van de SAP onder de opleidingsinstellingen in Nederland is naar voren gekomen dat dit de kwaliteit van het onderwijs niet heeft verbeterd en in veel gevallen zelfs heeft verslechterd. De ondervraagde aios-voorzitters gaven aan dat er bij hun instelling vooral zorgen zijn over de kwaliteit van het psychotherapie-onderwijs en in het bijzonder over de rollenspelen, de voornaamste vorm van onderwijs en oefening. Psychotherapeutische vaardigheden leer je immers vooral door te doen. Dat blijkt, zeker wat betreft rollenspelen, lastig via een scherm.
Ten eerste spelen algemene uitdagingen van (onderwijs via) videobellen een belangrijke rol. Basale voorwaarden zoals goede internetverbinding, werkende soft- en hardware en etherdiscipline blijken lang niet altijd op orde, waardoor lessen te laat beginnen, onderbroken worden, niet goed te volgen of ronduit onveilig zijn (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van meeluisterende huisgenoten in de ruimte van een of meer van de deelnemers). Daarbij is videobellen totaal ongeschikt voor onderlinge interactie en discussie; onder andere doordat vaak niet alle deelnemers (goed) te zien zijn en doordat men minder snel iets zegt uit angst door elkaar heen te praten.
Voor onderwijs met als primaire doel kennisoverdracht zijn deze beperkingen hinderlijk maar niet onoverkomelijk. Bij vaardighedenonderwijs, zoals psychotherapie-onderwijs, loopt men eerder aan tegen deze beperkingen. Onlangs stond in Trouw een artikel over de situatie van psychologen, waarbij de kwaliteit van psychologen en de opleiding psychologie tegen het licht werd gehouden (2). Veel beginnend psychologen blijken namelijk wél de kennis, maar níet de kunde in huis te hebben. Iets soortgelijks dreigt door de COVID-19 pandemie binnen de opleiding psychiatrie. De aios heeft via het scherm een hoop kennis over psychotherapie tot zich kunnen nemen, maar niet in de praktijk kunnen oefenen. Een voorbeeld hiervan uit de dagelijkse praktijk van de afgelopen maanden is dat veel aiossen afgelopen jaar door de afgenomen frequentie en de lage kwaliteit van het psychotherapie-onderwijs niet aan de kwaliteitseisen hebben kunnen voldoen voor het behalen van de officiële certificaten cognitieve gedragstherapie en systeemtherapie.
Daarbij komt nog dat er door het afschalen van reguliere zorg, waar de meeste psychotherapieën onder zullen vallen, minder psychotherapieën gegeven worden en dat de psychotherapieën die wel gegeven worden veelal via het scherm zullen gaan. Zoals bijvoorbeeld bij onze snijdende collega-specialismen de kwaliteit van de opleiding bedreigd wordt door dit afschalen van reguliere zorg en het daarmee niet halen van bijvoorbeeld de benodigde operatie-uren, zo moet er binnen de psychiatrie gewaakt worden voor de psychotherapie en het onderwijs hierin. Een oplossing hiervoor ligt niet voor het oprapen. Deze pandemie vraagt zeker voor wat betreft het psychotherapie-onderwijs om duidelijke afspraken, aanpassingen en investeringen. Wat in ieder geval géén goede oplossing lijkt te zijn is het simpelweg geven van het oude onderwijs, op de oude manier, maar dan via een beeldscherm. Duidelijk is dat deze historische pandemie inspeelt op de veerkracht van de aios én van de docenten. De pandemie lijkt nog niet ten einde en enige anticipatie is gepast. Een mogelijkheid en ook zeer wenselijk om te exploreren, is, om naast het huidige meer frontale en digitale psychotherapie-onderwijs, parallel te starten met kleine (maximaal vier personen) lokale (face-to-face) groepjes gericht op het oefenen van psychotherapeutische vaardigheden.
Laat het duidelijk zijn, de noodklok wordt nog niet officieel geluid, het is nog geen vijf voor twaalf. Maar het is wél tijd voor aanpassing en en voor verandering. Wie anticipeert, profiteert! We moeten hoe dan ook voorkomen dat de aiossen van nu over enkele jaren bekend zullen staan als de ‘psychiaters van de COVID-19-generatie’. Psychiaters die een grote afstand hebben tot psychotherapie. Een afstand die als we niet goed oppassen een stuk meer zal zijn dan anderhalve meter.