Wie zwijgt stemt toe…
Eind december 2020 kopte de NOS dat in het hele land steeds meer jongeren hun toevlucht zoeken bij de crisisdienst. De NOS meldt dat doorstroming naar vervolgzorg na stabilisatie vaak stokt en jongeren blijven ‘hangen’ bij de crisiszorg. Kennelijk mag je van geluk spreken als je als jongere wél mag starten met een passende therapie. Echter, niet elke jongere schreeuwt om hulp en velen blijven er eerder van weg.
De psychotherapie met een adolescente in ‘Als zwijgen mag’ door Herry Vos, gepensioneerd kinder- en jeugdpsychiater, start dan ook niet omdat de adolescente daar om staat te springen. Zij wordt gedwongen naar een therapeut te gaan, om te voorkomen dat ze wordt ontslagen uit de jeugdzorginstelling. Het boek beschrijft de in fictie gevatte psychotherapie met deze getraumatiseerde puber. Dat de beschreven situaties uit de fantasie van de schrijver ontsproten zijn, wil niet zeggen dat het onbestaanbare verhalen zijn. De auteur put duidelijk uit zijn jarenlange ervaring als voormalig psychotherapeut. Droge vakliteratuur is dit boek allerminst. Het leest vlot weg, door de korte hoofdstukken waarin afwisselend therapeut en patiënt aan het woord zijn. En ja, ook als je het woord trauma na een lange werkdag eigenlijk niet meer kunt horen.
Een spannende thriller is ook weer niet wat je moet verwachten. De lay-out van het boek – wit, zonder poespas – schreeuwt niet om aandacht. Toch werd mijn nieuwsgierigheid gewekt, vooral door de titel van het boek. Gaandeweg het lezen nam deze nieuwsgierigheid verder toe. Ik was benieuwd hoe de therapeut het zou aanpakken en – spoiler alert – wat er in de innerlijke wereld van de patiënte naar boven kwam. Hoe de therapeut het precies doet, zal ik niet verklappen, maar de titel van het boek zegt genoeg: als zwijgen mag… Zonder een hummende psychiater te worden, probeer ik zelf de stiltes in gesprekken meer te laten bestaan. Dat blijft ongemakkelijk, niet alleen voor de therapeut. De zwijgende puber deed me denken aan de leertherapie die ik, zeker toen ik net gestart was als psychiater in opleiding, toch ook als enigszins verplicht nummer onderging. De jongedame in dit boek, die verder toch lak heeft aan opgelegde regels, komt er echter wel. De therapeut ziet dat en brengt het geduld op dit meisje er te laten zijn in haar zwijgen, ondanks de ontbrekende steun van zijn werkgever. Deze ontbrekende facilitering in de behandeling van dit meisje met complexe psychiatrische problematiek kan hij er op zijn zachtst gezegd helemaal niet bij gebruiken, maar de psychiater verlaat de instelling niet en zet door.
In de langdurige psychotherapie staat het rendement niet voorop, maar juist daardoor blijkt deze essentieel voor de ontwikkeling van het meisje. Over het zwijgen merkt zij, naarmate de therapie vordert, het volgende op: ‘Zwijgen betekende altijd voor mij dat ik niks was. Toen ik bij jou zweeg – en jij dat toeliet, gebeurde er iets vreemds: ik ging bestaan. Omdat ik mocht zwijgen, kreeg ik bestaansrecht.’
Daarnaast laat de auteur verschillende thema’s de revue passeren die essentieel zijn in de behandeling van mensen met hechtings- en dissociatieve problematiek. Deze onderwerpen zijn van belang in vrijwel elke behandeling. Denk aan vragen als hoe je als therapeut voldoende veiligheid creëert voor iemand die wantrouwend en angstig is of teleurstellende ervaringen heeft met hulpverleners, maar ook aan onderwerpen als het belang van intervisie en je thuisfront – hoe open mag je daar over je werk zijn? De roman is dan ook het lezen waard voor een breed publiek. Zij het dat dit boek voor de op het vakgebied gespecialiseerde psychotherapeut misschien minder vernieuwend is.
Tevens krijg je als lezer mee hoe de behandeling van de dissociatieve identiteitsstoornis wordt vormgegeven. Herry Vos is deskundige op het gebied van deze problematiek en schreef diverse artikelen over het verband tussen verslaving, vroege traumatisering, hechtingsproblemen en dissociatie. De beeldspraak die in het boek wordt gebruikt om dissociatie uit te leggen – bijvoorbeeld met een treinspoor waarin wissels worden aangelegd naar een zijspoor – neem ik mee als ik een volgende keer deze ingewikkelde materie op begrijpelijke wijze moet uitleggen aan een patiënt.
Het boek zette mij aan het denken over wat wel en niet passend is in een behandelrelatie. De auteur roept op niet te bang te zijn om je patiënt aan te raken – mits je dat in samenspraak doet en de patiënt daarin zijn of haar grens aangeeft. Zelf heb ik eenmalig een patiënte omhelsd in een behandelrelatie – nog net voor de corona pandemie. Dat was wat er in mij opkwam bij het vreselijke bericht wat zij kreeg. De boodschap van het boek sluit hierop aan en roept vooral op tot het behoud van menselijkheid als therapeut: ‘Accepteer een mens als mens. Geef deze wat hij of zij nodig heeft, zonder terughoudendheid.’
Daar past ook de zorg bij die de auteur laat doorsijpelen in zijn boek, namelijk dat er in de GGz te veel aan protocollair symptoomdenken wordt gedaan. Dit boek beargumenteert op overtuigende wijze om het levensverhaal van een adolescent, die het geluk heeft wél verder te zijn gekomen dan de crisisdienst, echt te leren kennen en deze serieus te nemen.
Referentie Als zwijgen mag Herry Vos Uitgeverij Voshboek ISBN 9789060208663 280 pag.