De titel is meteen raak: ‘De kunst van het ongelukkig zijn’. Het paradoxale van deze uitspraak is verrassend en maakt nieuwsgierig. De Wachter heeft sowieso een gave om boeken met pakkende titels te schrijven: ‘Borderline Times’ (2012), ‘Liefde. Een onmogelijk verlangen?’ (2014) en ‘De wereld van De Wachter’ (2016). Die laatste titel kun je alleen kiezen als je al bekend bent, zoals de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter is, zowel in Nederland als in België.
Wat heeft de nieuwe De Wachter ons te bieden? ‘Streven naar het geluk als levensdoel is een vergissing. Streven naar zin en betekenis, daarentegen, is waar het leven om draait.’ De Wachter vat in deze twee zinnen op de achterzijde van het boek zijn boodschap samen. Met iets meer dan honderd pagina’s in een ruim opgezette lay-out is het boek gemakkelijk in minder dan een halve middag of avond te lezen. Dat verdient overigens zeker een compliment: helder en kernachtig een verhaal overbrengen is moeilijker dan gedacht en hierin is De Wachter opnieuw meer dan geslaagd. De korte, bondige opbouw en zijn persoonlijke en sympathieke stijl helpen daarbij.
De opbouw bestaat uit drie delen: ‘Geluk’, ‘Ongeluk?’ en ‘Zin…’. Het laatste deel is het meest boeiend. De keerzijde van deze bondigheid is dat het diepgang en onderbouwing mist. De intermezzo’s uit eigen praktijkervaring of de citaten van zijn favoriete schrijvers en filosofen (Houellebecq, Levinas, Kierkegaard, De Montaigne) doen wat willekeurig aan en lijken soms meer een favorietenlijstje dan dat het fundamenteel bijdraagt aan zijn verhaal. Zeker als De Wachter stellingen met grote woorden poneert (‘Het is de ethische plicht van de gelukkige mens, die uit een warm nest komt en graag wordt gezien en het goed heeft, om de lastigheid van de wereld te zien en er iets mee te doen.’ – pagina 106-107) mist het aan fundament. Hoe hij het kunstwerk ’10 am is When You Come to Me’ (2006) van Louise Bourgois, dat staat afgebeeld op de voorzijde van het boek, in zijn verhaal verwerkt is een welkome verrijking. ‘Een zinvol leven leiden omdat je de ander ziet’ (pagina 74).
Het is niet fair om schrijvers met elkaar te vergelijken maar de diepgang en reikwijdte van de trilogie van zijn Vlaamse collega Paul Verhaeghe, ‘Identiteit’, ‘Intimiteit’en ‘Autoriteit’, waarin hij psychiatrie en psychologie met filosofie en een brede kennis van cultuur- en maatschappijkritiek mengt en tot een leesbaar en bijzonder knap opgebouwd betoog tot een geheel maakt is indrukwekkend. In vergelijking daarmee leest het boek van De Wachter als een speelse inleiding maar dat maakt het niet minder relevant. Het is vooral een kwestie van smaak en stijl die per lezer verschilt. En in de context van zijn andere titels is De Wachter oorspronkelijk aan zijn thematiek en bouwt hij zijn oeuvre verder uit.
Het feit dat psychiaters, psychotherapeuten en psychologen zich in het maatschappelijke debat uitspreken in plaats van zich hieruit terugtrekken in hun eigen spreekkamer is alleen maar toe te juichen. Of je het nu met ze eens bent of niet, het draagt bij aan het open debat en de maatschappijkritiek die essentieel is en het plaatst ons vak midden in de samenleving. Zeker als ze een groot publiek bereiken zoals De Wachter.
Belangrijke thema’s worden in verschillende boeken besproken. Toenemend oppervlakkig contact tussen mensen, technologie en eenzaamheid die tot een vicieuze cirkel leidt van consumeren en presteren. De uitholling van de betekenis van diagnostiek door monomane toepassing van classificatie-systemen, technocratische benadering van gezondheid en het gebrek aan ethiek, neurobiologisch onderzoek dat in verkeerde context tot ‘psychopathologisering’ van maatschappelijke en sociale problemen leidt in plaats van deze sociale problemen aan te pakken in de gemeenschap zelf. Die boodschap is duidelijk en relevant voor ons allemaal. En het is broodnodige kritiek op de versimpeling van de ‘wij zijn ons brein’ cultuur, die vervolgens ook weer uit zijn verband is gerukt. De Wachter geeft voldoende illustratieve voorbeelden in zijn boek.
Toch roept het de vraag op: is het niet vooral een intellectuele exercitie? Veel van onze patiënten lijden onder ernstige aandoeningen waardoor zij zeer beperkt kunnen functioneren. Wat moeten zij met de paradoxale titel ‘de kunst van het ongelukkig’ zijn? De keerzijde van het duiden van ‘ongeluk’ in maatschappijkritische en filosofische beschouwingen is dat het precies het tegenovergestelde effect kan bereiken: dat het afleidt van die groep mensen met ernstige symptomen die geen baat heeft bij de boodschap dat je een periode ongelukkig voelen ‘normaal is in het leven’ en dat we van maatschappelijke problemen geen individuele psychopathologie moeten maken omdat we zo de complexere oorsprong van problemen ontkennen. Of wordt de oorsprong van veel problemen iets te gemakkelijk bij ‘het neoliberale kwaad’ gelegd?
Wat ik in de laatste alinea beschrijf was niet de intentie van De Wachter, maar zijn vragen die bij mij opkomen. Waarschijnlijk heeft hij zijn doel bereikt. Hij heeft een boek geschreven dat, alleen al door de heldere boodschap en de prettige stijl, zeker de moeite waard is om te lezen. Maar voor wie zich ongelukkig voelt geeft het geen antwoorden op nijpende vragen. Gelukkig maar.
Dirk de Wachter – De kunst van het ongelukkig zijn – Uitgeverij Lannoo, 2019