Of het nu gaat om oorlogsveteranen, iemand die eenmalig iets erg traumatisch heeft meegemaakt, een auto-ongeluk, een verkrachting, of iemand die in een context met emotionele verwaarlozing opgroeit; elk trauma speelt in op onze drang om te overleven. En trauma is in psychiatrie alom aanwezig. Telkens worden mechanismen in gang gezet die op korte termijn het leven ‘draaglijk’ en ‘leefbaar’ houden, maar vaak op lange termijn voor grote problemen zorgen. Waar deze problemen vandaan komen, hoe die voor iedereen anders kunnen zijn, de neurobiologische achtergrond en -van daaruit- ook de mogelijke behandeltechnieken vormen de kern van dit boek. De auteur licht met behulp van patiëntenverhalen toe wat traumatische gebeurtenissen met ons doen, hoe ons lichaam hierop reageert, ook al zijn we ons daar niet van bewust. Hij lijkt ernaar te willen streven dat wij onze patiënten beter begrijpen en zij ook zichzelf. Van daaruit lijkt het boek primair gericht op hulpverleners, al zou dit ook voor een selectie aan patiënten een belangrijke boodschap kunnen zijn. De patiëntenverhalen gaan dan ook in belangrijke mate over de diversiteit van mogelijke reacties op trauma, ook als mensen schijnbaar hetzelfde meemaken. De auteur schrijft vanuit zijn eigen ontdekkingstocht doorheen zijn medische opleiding. Hij vertelt dat hij gaandeweg verrast werd door wat trauma betekent voor iemands leven en diens omgeving en -voor zichzelf- op zoek ging naar hoe we dit vanuit onze medische discipline kunnen begrijpen en hiermee ‘als dokters’ aan de slag kunnen.
Gestaafd door concepten uit de neurowetenschap, beeldvorming, evolutiebiologie en de medische wetenschap, worden de thema’s breed wetenschappelijk onderbouwd. Toch wordt er ook veel aandacht geschonken aan de betekenisgeving en de leergeschiedenis; als je wil ‘het psychotherapeutische’, ook ontwikkelingspsychologie is nooit ver weg. Kort gesteld, kan het boek best beschouwd worden als een groot essay over trauma, neurowetenschap en betekenisgeving. Het geheel prikkelt en zet aan tot een holistische kijk op trauma, het overleven en het leven, toch wel complexe concepten.
In het verkennen van de impact van trauma op het dagelijks leven, brengt de auteur meer, maar ook minder bekende elementen aan, zoals de rol van ’aangeleerde hulpeloosheid’, maar ook een eye-opener als hoe ons zelfwaarnemingssysteem uitgeschakeld wordt en proprioceptie verandert en we niet meer in contact staan met de binnen- en buitenwereld, hoe hierdoor gewenning aan heftige emoties kan optreden waardoor nòg heftigere emoties of automutilatie nodig zijn om zichzelf de boodschap te geven ‘ik leef’, maar ook iemands eigen lichaamsoriëntatie in de war kan raken, enz. .
Eens we allemaal goed en wel mee zijn met de neurobiologie van trauma, de mate waarin dat onze hersenen en de rest van ons lichaam uitschakelt om te overleven, maakt de auteur de brug naar mogelijke behandeltechnieken met tot doel het herstellen van ‘veiligheid, het vermogen om veiligheid, alsook ontspanning en wederkerigheid te ervaren’, mijns inziens een mooie en bruikbare definitie van ‘herstel’. Hier wordt in de tweede (iets kleinere: 200 van 484 pagina’s) helft uitvoerig op ingegaan met de verschillende technieken, hun meerwaarde en hun valkuilen. Zowel yoga, EMDR, maar ook neurofeedback komen aan bod. Als overkoepelend idee wordt, naar analogie van de bespreking van de neurobiologie, de herintegratie van het lichaam, verschillende hersengebieden en de persoon beoogd, de persoon in kwestie krijgt terug controle over het eigen functioneren, daar waar voorheen onbewust geleerde patronen en reflexen het geheel in de war stuurden.
Ook al handelt het om erg complexe thema’s, toch leest dit boek verrassend vlot. Het is erg verstaanbaar geschreven en doorspekt met metaforen. Het positieve hieraan is dat de lezer zich de complexe materie levendig kan voorstellen, als nadeel zie ik de tekst die soms traag vooruit gaat en een langdradig karakter krijgt. Soms lijkt het echter alsof de auteur zijn enthousiasme en vertellust niet te baas kon; ‘less is more’ zou ook hier mogelijk van toepassing zijn. Gezien de inhoud echter boeiend blijft, wordt dit echter snel vergeven. Deze moeilijke thema’s toch enigszins meeslepend voorstellen, lijkt me niet zo evident. In diezelfde lijn wordt regelmatig een onderwerp aangeschreven, waarna een verwijzing gemaakt wordt naar verderop in het boek ‘dit wordt later nog besproken’. Dit laat de lezer soms wat (on)bewust (?) op z’n honger zitten en doorbreekt de tekst. Toch lijken de verwachtingen dan zo’n 200 pagina’s later toch ingevuld te worden, waarbij de frustratie ook weer zakt.
Inhoudelijk verdient het boek een plaatsje op de boekenlijst die de opleiding tot psychiater zou moeten vergezellen. De thema’s zijn relevant voor ieder die met expliciet en impliciet trauma bezig is, zowel de op de voorgrond staande nachtmerries en flashbacks, als de (meer of minder) subtiele persoonlijkheidskenmerken die nefaste invloed hebben op het interpersoonlijk functioneren en voor lijden zorgen; elke psychiater dus. Het boekt zet aan om de impact van trauma en de weg naar herstel te begrijpen, medisch-biologisch, sociaal, vanuit ontwikkelingspsychologie, in relatie tot het zelfbeeld en de identiteit, in interpersoonlijke interacties, kortom, holistisch.
Referentie
Uitgeverij Mens!
2016 — vierde druk 2018
575 pagina’s (met zo’n 100 pagina’s addendum, referenties en index)