Het effect van geheimhouding op psychische gezondheid

Het hebben van een geheim vergroot de kans op ziekte, en draagt bij aan stigma, ook voor mensen met psychiatrische problemen. Het bewaren van een geheim vraagt energie, maar wordt ook niet doorbroken door één ‘coming-out’ moment. Zelfonthulling is een belangrijk proces dat helpt onnodige stress en stigma te verminderen. Helaas staan psychiaters hier onvoldoende bij stil, dus: geef eens wat vaker het goede voorbeeld, en laat jezelf zien.

 

Gestigmatiseerde minderheden

Meer en meer wordt bekend over hoe dagelijkse ervaringen en iemands maatschappelijk positie de psychische gezondheid van gestigmatiseerde minderheidsgroepen beïnvloeden. Ironisch is dat de lijst van gestigmatiseerde minderheden dusdanig lang is, dat het de vraag is of we nog over een minderheid kunnen spreken. Het gaat hier bijvoorbeeld om mensen met misbruikervaringen, met hiv, onvruchtbaarheid, LHBTI+-personen of om mensen met psychische aandoeningen.

 

Minderheden met zo’n gestigmatiseerde identiteit lopen het risico veroordeeld, afgewezen of anderszins benadeeld te worden vanwege hun identiteit. Wanneer het om een kenmerk gaat dat in principe verborgen kan worden, is het vaak een continue afweging welke informatie over zichzelf iemand in welke situatie wel of niet deelt, een voortdurende ‘coming-out’ als het ware. Met dus het risico op de eerder genoemde veroordeling en afwijzing. Hoewel geheimhouding je in theorie beschermt tegen situaties waarbij je gestigmatiseerd of buitengesloten kunt worden, is het in de praktijk vooral een risicofactor voor negatieve psychische uitkomsten.

 

Gevolgen van geheimhouding

In een recent artikel in Social Science & Medicine beschrijven Le Forestier en collega’s (2024) een drietal onderzoeken (n=2304) naar mogelijke verklaringsmechanismen waarom geheimhouding leidt tot verminderd welzijn. Allereerst bevestigden ze eerder onderzoek dat actieve geheimhouding (versus out zijn) geassocieerd is met verminderd subjectief welzijn, en met slechtere fysieke en mentale gezondheid (studie 1). In twee aanvullende onderzoeken relateerden ze 15 mogelijke psychologische en sociale kenmerken aan geheimhouding, welzijn en gezondheid. Uit zowel hun netwerkanalyse (studie 2) en Structural Equation Modelling (studie 3) blijken 3 factoren het sterkst verbonden met zowel geheimhouding als welzijn en gezondheid:

  1. Een verminderd gevoel ergens bij te horen: hoewel de persoon door geheimhouding probeert afwijzing te voorkomen, creëert het geheim juist een gevoel van afstand. Mensen kunnen zich minder verbonden en niet gezien voelen.
  2. Verminderde steun van anderen: zowel door het gevoel er minder bij te horen, als door het feit dat essentiële informatie simpelweg niet bekend is bij de ander, ervaren mensen met geheimen vaak minder steun van anderen. Mensen hebben minder kans om positieve ervaringen op te doen met steun van anderen ten aanzien van kun minderheidsidentiteit wanneer ze deze informatie niet delen met hun naasten.
  3. Verminderd zelfvertrouwen: het dragen van een geheim kan leiden tot negatieve gedachten ten aanzien van iemands identiteit, en kan de bron zijn van geïnternaliseerd stigma of een gevoel niet authentiek te zijn. Een verminderd zelfvertrouwen kan bijvoorbeeld ook leiden tot moeite met grenzen stellen of het minder toewijzen van positieve ervaringen aan zichzelf.

 

Hoewel geheimhouding vaak als passief iets gezien wordt, is het bewaken van een geheim juist een actief proces. De houder van het geheim moet actief bijhouden wie wat wel of niet weet, en diens eigen emoties en behoeften regelmatig onderdrukken. Ook ervaren mensen vaak een verhoogde waakzaamheid en stressrespons wanneer thema’s rondom een geheim besproken worden. Deze (actieve) onderdrukking en de stress kunnen leiden tot een scala aan psychische en fysieke klachten.

 

De auteurs hadden een indrukwekkend aantal deelnemers en variabelen tot hun beschikking; desalniettemin konden zij met hun crosssectionele data slechts associaties aantonen. Het is waarschijnlijk dat het verband tussen openheid en bijvoorbeeld steun of zelfvertrouwen geen eenrichtingsrelatie is, maar dat deze elkaar twee kanten op voeden. Ook de aard van de minderheidsstress en de specifieke ervaringen per type minderheidsgroep bleven onbesproken in het onderzoek. Dit terwijl er steeds meer erkenning is van het belang van intersectionaliteit, het vóórkomen van verschillende minderheidskenmerken binnen een persoon, en de sterke relatie tussen de som iemands persoonskenmerken en gezondheidsrisico’s. Voor de algemene psychiatrische praktijk is met name de additionele ziektelast door stigma en geheimhouding bij psychiatrische aandoeningen een zeer relevant onderwerp om te verdiepen in klinische interventies en ook in onderzoek.

 

Geheimhouding versus zelfonthulling

In tegenstelling tot geheimhouding wordt zelfonthulling gedefinieerd als het bewust delen van persoonlijke informatie met anderen. Zelfonthulling werd in eerdere studies geassocieerd met intimiteit en meer tevredenheid met de ander in relaties: het stelt de ander immers in staat om passende steun te bieden, terwijl het ook voor zingeving kan zorgen. De één deelt bijvoorbeeld persoonlijke informatie over leven met hiv, terwijl de ander voldoening haalt uit het accepteren en steunen van een naaste. Vaak leidt het delen van een geheim tot een gesprek waarbij de ontvanger ook aan zelfonthulling doet. Hoewel geheimhouding en zelfonthulling twee uitersten op hetzelfde spectrum lijken, blijkt de correlatie in onderzoek beperkt (r=-0.36). Geheimhouding en zelfonthulling blijken verschillend ten aanzien van zowel de motivatie als de onderliggende psychologische behoeften. Waar geheimhouding veelal wordt toegepast om ongewenste uitkomsten te vermijden, is zelfonthulling een actief benaderende coping. Bij mensen die aan zelfonthulling doen is er vaker sprake van behoefte aan autonomie, waarbij openheid leidt tot gevoelens van competentie.

 

Aangezien veel psychiatrische diagnoses gezien kunnen worden als gestigmatiseerde identiteit, is het praten over geheimhouding versus zelfonthulling een essentieel onderdeel van het werk als psychiater en psycholoog. Nog te weinig behandelaren nemen deze taak op zich, terwijl geheimhouding kan bijdragen aan additionele psychische stress. Dat is een gemiste mogelijkheid, want veel generieke psychotherapeutische interventies kunnen toegepast worden op het omgaan met zelfonthulling: zoals opstellen van therapiedoelen aangaande openheid, oefenen van positieve coping, werken aan helpende gedachten over iemands geheim “versus” het belang van de opvattingen van anderen, en gedragsexperimenten waarbij het geheim gedeeld wordt (exposure). Het kan dan ook (zeer) helpend zijn wanneer de therapeut zelf een zelfonthulling doet. Dus geef eens wat vaker het goede voorbeeld en laat jezelf zien. Waarschijnlijk draagt dat ook nog bij aan de verbinding en de zingeving van de psychiater zelf.

 

Referenties:

  • Chaudoir, S. R., & Fisher, J. D. (2010). The disclosure processes model: understanding disclosure decision making and postdisclosure outcomes among people living with a concealable stigmatized identity. Psychological bulletin136(2), 236.
  • Le Forestier, J. M., Chan, E. W., Shephard, R., Page-Gould, E., & Chasteen, A. L. (2024). Why is concealment associated with health and wellbeing? An investigation of potential mechanisms. Social Science & Medicine, 344, 116529.
  • Uysal, A. (2020). Motivational differences and similarities between concealment and disclosure processes. Current Opinion in Psychology31, 122-126.

Geschreven door:

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!