Vragen over autorijden en psychofarmaca behoren tot onze dagelijkse praktijk. Minder bekend is dat iemands psychiatrische aandoening, nog los van de psychofarmaca, ervoor kan zorgen dat iemand als niet rijgeschikt word geacht. De opmerking ‘Dokter, ik wil stoppen met de pillen want dan kan ik weer autorijden’ gaat dan vaak niet op. Naar aanleiding van een vorige DJP artikel van Eline van Otterdijk geven we hier een Vlaams beknopt overzicht van de wetgeving rondom rijgeschiktheid en psychiatrische aandoeningen.
Dit artikel is nagelezen en gecheckt door VIAS Institute. Deze vlaamse versie is losjes gebaseerd op een eerder DJP artikel van Eline van Otterdijk.
Rijgeschiktheid
Een geldig rijbewijs stoelt op twee pijlers: de rijvaardigheid en de rijgeschiktheid. Rijvaardigheid betekent dat iemand technisch in staat is een motorvoertuig te besturen. Dit wordt beoordeeld in het theoretisch en praktisch rijexamen. Rijgeschiktheid is wanneer iemand lichamelijk en geestelijk voldoende in staat geacht wordt een motorvoertuig te besturen. Of zoals het artikel 8.3 uit de wegcode vermeldt: “Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen, en de vereiste lichaamsgeschiktheid en de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten. Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand hebben. “ De wetgeving verdeelt de rijbewijzen in twee groepen. Rijbewijzen van Groep 1 zijn voor bestuurders van een bromfiets (categorie AM), motorfiets (categorie A1, A2, A) of wagen (categorie B, B+E). Rijbewijzen van groep 2 zijn voor bestuurders van vrachtwagens/bussen (categorie C, CE, D en DE) en beroepsbestuurders (taxi, ambulance, etc). Bestuurders van Groep 2 voertuigen dienen hun rijgeschiktheidsattest via de arbeidsgeneeskundige dienst van de werkgever of via MedEx (FOD Medische Expertise) te behalen. Voor de groep 1 bestuurders kan de rijgeschiktheidsbeslissing genomen worden door de arts naar keuze. In specifieke gevallen (zie verder) dient doorverwezen te worden naar het CARA (Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigaanpassingen). De evaluaties bij en door het CARA zijn gratis. Eventuele bijkomende onderzoeken door huisarts of specialist zijn zelf te bekostigen.
Verandering rijgeschiktheid bij medische aandoeningen
De wetgeving voorziet dat de rijgeschiktheidsbepaling kan gebeuren door de arts naar keuze, eventueel (mede) op basis van specialistisch advies. Met name, voor neurologische problemen is de neuroloog bevoegd, voor geestelijke stoornissen is de psychiater bevoegd, voor hartdysfuncties de cardioloog, … . De arts die al deze adviezen bundelt tot een finale conclusie is de ‘concluderende arts’, en is dus vrij gekozen door de kandidaat-bestuurder. In een (beperkt) aantal gevallen dient de concluderende arts de arts van het CARA te zijn.
Wettelijk gezien zijn er 4 verplichte doorverwijzingsredenen naar CARA: bij locomotorische aandoeningen (met een functionele weerslag), bij bepaalde visuele beperkingen, bij specifieke bepalingen van Koninklijk Besluit van 23 Maart 1998 (namelijk artikel 45, hieronder verder in detail) en bij implantaten met een functionele weerslag.
De rijgeschiktheid wordt in het KB van 23 Maart 1998 in vraag gesteld bij elke verandering van de functies die belangrijk zijn voor het besturen van motorvoertuigen; met name een aantasting van het musculoskeletaal systeem, een aandoening van het centraal of perifeer zenuwstelsel of elke andere aandoening met een beperking op de motorische controle, waarneming, gedrag of het beoordelingsvermogen (artikel 45). Wanneer er een verandering optreedt in de lichamelijke of psychische gezondheid die redelijkerwijs een invloed kan hebben op de veilige verkeersdeelname bestaat er wettelijk gezien een gedeelde verantwoordelijkheid van de patiënt en van zijn behandelend arts om de rijgeschiktheid te beoordelen. Elke bestuurder heeft bij het verkrijgen van je eerste rijbewijs (en bij elke vernieuwing) een verklaring moeten ondertekenen dat je kennis hebt genomen van de medische minimumnormen waardoor je een verantwoordelijkheid hebt gekregen wanneer je niet meer aan deze medische minimumnormen zou voldoen. De arts heeft de wettelijke verplichting om te melden aan de patiënt dat hij/zij niet meer rijgeschikt is maar hoeft dit aan niemand anders te melden (informatieplicht).
Risico’s van blijven rijden
Los van de morele bezwaren, heeft een patiënt rekening te houden met het juridisch en met het verzekeringstechnisch kader. Wie blijft rijden zonder medisch rijgeschiktheidsattest en aangepast rijbewijs rijdt zonder (geldig) rijbewijs en overtreedt zodoende de wet. Men riskeert een geldboete van 200 tot 2000 euro (die in praktijk met een factor 8 wordt verhoogd, zogenaamde opdeciemen) alsook een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar. (Art. 30 Wegverkeerswet). Daarnaast zijn er ook gevolgen op vlak van verzekeringen. Bij een ongeval kan de verzekeraar de kosten geheel of gedeeltelijk verhalen op de bestuurder zonder geldig rijbewijs. Dat houdt in dat de verzekeraar (een gedeelte van) de schadevergoeding kan terugvorderen van de bestuurder als die geen geldig rijbewijs kan voorleggen. (Art. 24 en 25 Modelovereenkomst voor de Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering inzake Motorrijtuigen). Een verzekeringsmaatschappij kan in principe dit alleen te weten komen als de patiënt zelf meldt dat hij ziek is, of als de politie besluit tot een verplichte specialistische keuring vanwege bestaande vermoedens op een (geestes)stoornis of lichamelijke ongeschiktheid.
Rijgeschiktheid per psychiatrische stoornis.
De precieze wetgeving rondom rijgeschiktheid en psychiatrische aandoeningen is te vinden in bijlage 6 van het Koninklijk Besluit van 23 Maart 1998 (link). Een samenvatting van de minimumnormen is terug te vinden in tabel 1. Minimumnormen houden in dat er minstens aan deze normen moet worden voldaan voor de rijgeschiktheid kan geadviseerd worden maar de arts kan en mag strengere normen hanteren vooraleer hij iemand rijgeschikt verklaart. Een medische bevestiging van rijgeschiktheid blijft dus noodzakelijk ook na het verstrijken van de minimumnormen met andere woorden zonder medische uitspraak is men dus nooit rijgeschikt.
Tabel 1
|
Samenvatting minimumnormen uit bijlage 6 van KB 23 maart 1998 |
Elke geestelijke aandoening die plotselinge bewustzijnsstoornis, een dissociatieve of een acute stoornis van de hersenfuncties kan vooroorzaken zich uitend in functionele stoornissen |
Groep 1: Minimum zes maanden recidiefvrij met geldigheidsduur van max1 jaar Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Schizofrenie |
Groep 1: minstens 2 jaar recidiefvrij, voldoende ziekteinzicht en defecttoestand van lichte aard: geldigheidsduur van max 3 jaar Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Waanstoornis |
Groep 1: Afwezigheid van onberekenbaar, agressief of impulsief gedrag: geldigheidsduur van max 1 jaar Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Stemmingstoornis (depressief en/of manisch) |
Groep 1: Regelmatig geneeskundig toezicht, volledig inzicht in aandoening en minstens zes maand recidiefvrij: geldigheidsduur max 3 jaar Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Persoonlijkheidsstoornissen |
Groep 1: Niet rijgeschikt indien aanwezigheid van ernstig psychiatrisch toestandsbeeld dat oordeelsvermogen negatief beïnvloed Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Afhankelijkheid en/of misbruik van psychotrope middelen/alcohol |
Groep 1: Minstens zes maand bewezen onthouding* van psychotrope stoffen/alcohol: geldigheidsduur van max 3 jaar Groep 2: Via MedEx of arbeidsgeneeskundige dienst van het werk waarbij meestal strengere normen worden gehanteerd |
Groep 1: bestuurders van een bromfiets, motorfiets of wagen; Groep 2: Vrachtwagens/bussen en beroepsbestuurders
* Concluderend arts bepaalt naar eigen goeddunken de methode en de principes van het bewijzen van onthouding.
Rijgeschiktheid bij medicatie
Ook de inname van medicatie (zonder aanwezigheid van een psychiatrische aandoening) kan de rijgeschiktheid doen verminderen. Het Vias institute (het vroegere BIVV) classificeert therapeutische groepen van geneesmiddelen die verkeersgevaarlijk kunnen zijn (tabel 2). De brochure van het Vias Institute is gericht op patiënten en voorziet een leidraad bij medicatie inname. Voor informatie omtrent specifieke producten is er een medicatielijst voorzien op basis van een Internationale studie (DRUID project). Ook hier geldt het principe: indien er functioneel nadelige gevolgen zijn van medicatie-inname is de patiënt rij-ongeschikt.
Het juridisch kader van rijden onder invloed van verkeersgevaarlijke medicatie (“besturen van een voertuig in een aan dronkenschap soortgelijke staat”) verschilt ook met deze bij psychiatrische aandoeningen met hogere boetes van 1200 tot 12000 euro (ook hier met een factor 8 te verhogen, zie opdeciemen) en een verval van recht tot sturen van 1 maand tot 5 jaar of voorgoed. Hier wordt geen melding gemaakt van mogelijke gevangenisstraffen.
Tabel 2 (verkeersgevaarlijke geneesmiddelen)
Groep van geneesmiddelen: |
Behandeling van: |
Slaapmiddelen |
Slaapstoornissen |
Kalmeermiddelen |
Angstgevoelens |
Antidepressiva |
Depressie |
Neuroleptica |
Psychische problemen |
Anti-epileptica |
Epilepsie |
Antihistaminica |
Allergie, reisziekte |
Bètablokkers |
Hoge bloeddruk |
Hoestmiddelen |
Hoest |
Analgetica |
Hevige pijn |
Stimulerende middelen |
Vermoeidheid |
Eetlustremmers |
Overgewicht |
Insuline, orale antidiabetica |
Suikerziekte |
Oogdruppels en -zalven |
Oogproblemen |
Bronnen:
Rijgeschiktheid bij psychiatrische aandoeningen; literatuuroverzicht en consequenties voor de praktijk. M.M. de Wolf. Tijdschrift voor Psychiatrie 52 (2010)
Nieuwsbrief 79 van het Vlaams patientenplatform
Verzamelde adviezen van Orde van Artsen
Wegcode (art. 8.3, 30, 34, 35)