Waarom dit onderzoek?
Het risico op terugval na een doorgemaakte depressieve episode is verhoogd wanneer een onderhoudsbehandeling met antidepressiva wordt gestopt. Dat blijkt althans uit studies die doorgaans in een specialistische setting werden uitgevoerd. Maar is een onderhoudsbehandeling met antidepressiva ook werkzaam in de eerste lijn? We bespreken de gerandomiseerde dubbelblinde ‘Antidepressants to Prevent Relapse in Depression (ANTLER)’ studie.
Hoe werd dit onderzocht?
Uit 150 huisartsenpraktijken werden 478 patiënten tussen 18 en 75 jaar geïncludeerd. Deelnemers namen minstens negen maanden een van de meest voorgeschreven antidepressiva in het VK: citalopram (20 mg), fluoxetine (20 mg), sertraline (100 mg) of mirtazapine (30 mg). Zij waren hersteld van hun depressieve episode (voldeden niet meer aan de ICD-10 criteria voor depressie), hadden een voorgeschiedenis van minstens twee depressieve episodes of namen minstens twee jaar antidepressiva, en voelden zich bovendien goed genoeg om hun onderhoudsbehandeling te stoppen.
De gerandomiseerde groepen waren (i) de ‘maintenance’ groep waarin de behandeling werd voortgezet, en (ii) de ‘discontinuation’ groep waarin de behandeling geleidelijk werd afgebouwd en gestopt met behulp van placebo. De primaire uitkomstmaat was de eerste terugval tijdens de studieperiode van 52 weken. Secundaire uitkomstmaten waren depressieve symptomen en symptomen van gegeneraliseerde angst, bijwerkingen en onttrekkingsverschijnselen, kwaliteit van leven, tijd tot stopzetten van de studiemedicatie en een globale stemmingsscore.
Belangrijkste resultaten
Deelnemers waren gemiddeld 54 jaar; 73% was vrouw. Na 52 weken was het risico op terugval in de ‘discontinuation’ groep (56%) twee keer zo hoog in vergelijking met de ‘maintenance’ groep (39%). De resultaten van de secundaire uitkomstmaten waren over het algemeen in overeenstemming met die van de primaire uitkomstmaat: meer depressieve symptomen, symptomen van gegeneraliseerde angst en onttrekkingsverschijnselen in de ‘discontinuation’ groep.
Implicaties voor de klinische praktijk
Deze resultaten bevestigen de werkzaamheid van een onderhoudsbehandeling met antidepressiva, ook in de eerste lijn. Toch blijft nauwgezette opvolging aangewezen, gezien het aanzienlijke terugvalpercentage in beide groepen. Op de mogelijke samenhang tussen terugval en onttrekkingsverschijnselen gaan de auteurs niet in. Het gehanteerde criterium dat patiënten zich goed genoeg moesten voelen om hun onderhoudsbehandeling te stoppen is klinisch bruikbaar, maar het belang ervan werd hier niet onderzocht en verdient aandacht in gelijkaardige toekomstige studies. Hoewel deze studie zeer dicht bij de klinische praktijk aanleunt (frequent voorgeschreven antidepressiva in courante doseringen en klinisch bruikbare besliselementen), geeft ze geen informatie over patiënten met een eerste depressieve episode of een behandelduur korter dan twee jaar. Ook de impact van niet-farmacologische behandelingen werd niet onderzocht.
Simon Lambrichts is psychiater in opleiding in het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven. Bovendien is Simon als PhD-student verbonden aan het Academisch Centrum voor ECT en Neuromodulatie van KU Leuven.
Referentie
Lewis G, Marston L, Duffy L, Freemantle N, Gilbody S, Hunter R, et al. Maintenance or Discontinuation of Antidepressants in Primary Care. New England Journal of Medicine. 2021;385(14):1257-67.