Je hoeft niet lang binnen de psychiatrie te werken voor het vermoeden rijst dat de liefde nogal eens op kan bloeien de gemiddelde psychiatrische opname afdeling. Nordsletten et al onderzochten of mensen met een specifieke psychiatrische diagnose zich gemiddeld vaker aangetrokken voelen tot een persoon met precies dezelfde of een andere psychiatrische diagnose. En neemt het aantal nakomelingen met psychiatrische problematiek ook toe door deze liefdesvoorkeur?
Opposites attract of marital resemblance
Het kan twee kanten op gaan in de liefde. Val je op iemand die tegengesteld is aan jouw eigen karakter (‘opposites attract’)? Of voel je juist prettiger bij iemand die veel op je lijkt (‘marital resemblance’)? In het artikel van Nordsletten onderzocht men de tweede hypothese. Zij vonden bewijs in literatuur en eerdere (kleine) studies dat mensen zich aangetrokken voelen tot een ander als ze zichzelf in die ander herkennen. In andere woorden: als het fenotype van twee personen op bepaalde kenmerken overeenkomt, vergroot dat de kans op wederzijdse aantrekkingskracht. Nordsletten et al willen weten of het hebben van een psychiatrische stoornis maakt dat je eerder verliefd wordt en een relatie begint met een persoon die net als jij ook bekend is binnen de psychiatrie. En wordt je als depressief persoon dan eerder verliefd op een depressieve lotgenoot of dan toch eerder op iemand met ADHD of autisme? Deze vraag vinden de onderzoekers relevant omdat de genetische basis voor het doorgeven een psychiatrische stoornis aan je nakomelingen door een ‘psychiatrisch huwelijk’ vergroot wordt. Dat kan dan weer implicaties hebben voor onderzoek naar de genetische oorsprong van psychiatrische stoornissen.
Nordsletten et al maakten voor hun onderzoek gebruik van een enorme Zweedse database (Swedish National Patiënt Register), die diagnostische gegevens bevat uit de periode van 1973-2009 van zowel ambulante als klinische patiënten. Ze bekeken vervolgens in het Zweedse bevolkingsregister of de patiënten met een psychiatrische diagnose (ADHD, ASS, schizofrenie, bipolaire stoornis, depressie, GAS, agorafobie, sociale fobie, OCD, anorexia en/of middelenmisbruik) ook daadwerkelijk met elkaar trouwden. Als koppeltjes ongetrouwd samenwoonden maar wel samen een kind kregen, werden ze ook meegenomen in het onderzoek (te traceren via de aangifte van het kind bij de gemeente). Ter vergelijking namen de onderzoekers ook een sample van patiënten met een somatische ziekte (Crohn, Diabetes type I en II, MS of RA) om te achterhalen of die ook meer dan gemiddeld met elkaar het echtelijk bed deelden.
Resultaten
Nordsletten et al pasten logistische regressie toe op hun database van 707263 unieke gevallen om tot een odds ratio te komen voor zowel relaties binnen eenzelfde stoornis als stoornis-overstijgende relaties. Als mensen meerdere diagnoses hadden werd de hoofddiagnose gebruikt voor analyse.
De resultaten spraken voor zich: er bestaat een duidelijke correlatie tussen psychiatrische diagnose en partnerkeuze, waarbij personen met dezelfde stoornis het vaakst voor elkaar kozen. De positieve correlatie tussen personen met dezelfde stoornis bleek namelijk net iets hoger (0.11-0.48) dan de diagnose overstijgende combinaties (0.01-0.43).
Echter, personen met schizofrenie, ADHD, ASS en een ticstoornis kozen minder vaak voor elkaar, wat door onderzoekers verklaard wordt doordat het hier vaak jonge mensen betreft, die (nog) iets anders aan hun hoofd hebben dan trouwen. De odds ratio voor zowel mannen als vrouwen om te vallen op een partner met eveneens een psychiatrische stoornis lag op 2.24. De enige somatische conditie die dergelijke resultaten boekte bleek MS.
Besluit
Wat heeft dat dan voor gevolgen voor erfelijkheid en genetisch onderzoek naar psychiatrische stoornissen? Dat weten de onderzoekers ook nog niet precies. Vervolgonderzoek zal hier meer inzicht in moeten geven. Maar wellicht is een eerste stap het analyseren van de incidentie van psychiatrische stoornissen bij nakomelingen van een ‘psychiatrisch koppel’ versus een non-psychiatrisch koppel. In de tussentijd is het vooral erg prettig dat mensen met een psychiatrische stoornis een aangename wederhelft treffen.
Referentie
Patterns of Nonrandom Mating Within and Across 11 Major Psychiatric Disorders. Ashley E. Nordsletten, PhD1; Henrik Larsson, PhD2; James J. Crowley, PhD1,3; Catarina Almqvist, MD, PhD2,4; Paul Lichtenstein, PhD2; David Mataix-Cols, PhD1. JAMA Psychiatry. Published online February 24, 2016. doi:10.1001/jamapsychiatry.2015.3192 (link)