Afgelopen week verscheen op initiatief van kinderombudsman Marc Dullaert het tweede deelrapport over de decentralisatie van de jeughulp, die 1 januari 2015 van start is gegaan. Hij vertelt hierover in het NOS journaal. Doel van deze decentralisatie was het dichter bij de jeugd organiseren van hulp en het bevorderen van betere samenwerking tussen betrokken partijen. Overigens tegen minder hoge kosten dan voorheen.
De financiering en organisatie rondom de zorg voor jeugdigen werd belegd bij de gemeenten en de kinder- en jeugdpsychiatrie valt sindsdien buiten de zorgverzekeringswet. Uniek aan dit rapportage is dat de ombudsman, op zich staand achter de transitie en transformatie van de jeugdzorg, het kind en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) centraal zet in zijn beoordeling van het beloop van de decentralisatie.
In het rapport, waarin zowel kinderen, ouders, gemeenten als hulpverleningsintstanties zijn bevraagd, worden positieve en negatieve punten weergegeven:
Positieve punten zijn onder andere:
- de mate van tevredenheid over de ingezette hulp bij kinderen en ouders
- de positieve houding van professionals -betrokkenheid van kinderen en hun ouders bij het indiceren van de nodige hulp
Negatieve punten die worden genoemd (onder andere):
- de relatief kleine meerderheid (62%) van kinderen en ouders die overtuigd is dat de hulp helpt
- het ontbreken van een stevige toegang waarin randvoorwaarden helder geformuleerd zijn en de toegankelijkheid hiervan voor kinderen die nieuw in zorg komen
- het zakelijk/financieel boven het ‘ wat is nodig’ denken (gemeente op stoel hulpverlener)
- problemen met wachtlijsten, productcodes en onduidelijke wetgeving of woonplaats blijven bestaan
- de hoge administratieve last voor zorgverleners, leidt af van hun kerntaken, vermindert werkplezier en verhoogt stress, zaken die nooit ten goede komen van de hulpvrager
De ombudsman doet zowel aan gemeenten, hulpverleningsinstanties als het Rijk aanbevelingen hoe de nog bestaande knelpunten aan te pakken.
Aan de aanbieders, waar wij als kinder- en jeugdpsychiatrie ook toe behoren, vraagt de ombudsman het volgende:
- Zich niet te laten meevoeren in een aanbodgerichte structuur maar te blijven denken vanuit het belang van kinderen.
- Transparant te zijn over capaciteit en het ontstaan van onnodige wachtlijsten te voorkomen door kinderen zo nodig door te verwijzen naar een andere aanbieder.
- De eigen werkwijze met betrekking tot afzonderlijke dossiervoering kritisch onder de loep te nemen en actief aan de slag te gaan met het transformatiedoel ‘één gezin, één plan’.
In de psychiatrie buitelen termen als personalised medicine, stepped care, staging, ambulantisering en patiënt centraal, over elkaar heen. Overkoepelend doel lijkt patiënten zowel passend als kosteneffectief te behandelen. Iets waar iedereen achter moet kunnen staan! Dit sluit aan bij het de oproep tot patiënt gerichte zorg hierboven. Toch is het moeilijk aan de gemeentes waarmee op dit moment de contracten voor 2016 gesloten worden, uit te leggen dat SGGZ niet over een kam te scheren is en dat sommige SGGZ trajecten of hulpvragen meer tijd en geld kosten dan anderen. In een stepped care model hebben zowel interventies als aanbieders van verschillende pluimage een rol. Dan valt te verwachten dat met toenemende complexiteit, ook de kosten van de zorg op zullen lopen. Dat een opnamevervangend aanbod, met frequente huisbezoeken en laagdrempelige betrokkenheid van ‘dure’ professionals meer kost dan een planbare cognitieve gedragstherapie in de behandeling van depressie, zal niemand verbazen. Toch moeten we als aanbieders nog meer doen in gesprek met de gemeenten om dit helder te maken en te zorgen dat we samen kunnen werken in plaats van te moeten concurreren en dat dure (maar uiteindelijk kostenbesparende) zorg ook een plek blijft houden.
Ook het ‘regie nemen’ van gemeentes op geld in plaats van op inhoud is herkenbaar en voor professionals een zorgelijke ontwikkeling in individuele gevallen waarin ernstige psychiatrische stoornissen opschaling (bv buiten de regio) vragen.
Transparantie (bv in duidelijkheid over wachtlijsten) en meer werken met transformatiedoel ‘één gezin, één plan’ is belangrijk, zeker in de overgangsmomenten en waar meerdere partijen rondom een gezin betrokken zijn. De afstemming met buurt- of wijkteams krijgt langzaam vorm, maar is zeker nog niet optimaal.
Kortom: in dit tweede deelrapport rondom de decentralisatie van de jeugdhulp spreekt de kinderombudsman vanuit het kind en vraagt hij terecht aan alle betrokken partijen hun aandeel te leveren in het oplossen van problemen, die al vanaf 1 januari 2015 spelen.