Te weinig vrouwen aan de academische top

vrouwen academici

vrouwen academici

‘Run the world (Girls)’ (4 – B. Knowles, 2012)

Van de afstudeerders aan de Nederlandse universiteiten is 53,4% vrouw. Echter, bij de volgende stap in de wetenschappelijke carrière, het promoveren, is het aandeel vrouwen kleiner dan het aandeel mannen en vervolgens neemt het aandeel vrouwen in elke hogere functiecategorie af. Met een percentage van 17,1% vrouwelijke hoogleraren loopt Nederland hopeloos achter ten opzichte van bijna alle andere Europese landen; alleen Litouwen, Tsjechië en Cyprus hebben verhoudingsgewijs nog minder vrouwen. Een mondiale vergelijking: de top-10 universiteiten uit de Shanghai-ranglijst hebben gemiddeld 30% vrouwelijke hoogleraren in dienst. Binnen de geneeskunde (met een aandeel van 66,7% vrouwelijke studenten) zijn de getallen iets beter; het percentage vrouwelijke hoogleraren is tussen 2012 en 2015 bij alle universitair medische centra in Nederland gegroeid. Toch is ook daar nog steeds 4 op de 5 hoogleraren een man. Een meerderheid aan mannelijke academici heeft nadelen; ten eerste een verspilling van vrouwelijke intellectuele capaciteit en ten tweede een gebrek aan diversiteit in onderzoeksdomeinen en strategieën, leidend tot een beperkte ontwikkeling van de geneeskunde.

Wat zijn de overwegingen van vrouwelijke artsen om carrières buiten de academie te prefereren boven een universitaire loopbaan?

 

‘If I were a boy’ (I Am Sasha Fierce – B. Knowles, 2008)

Edmunds et al. publiceerden in april 2016 in de Lancet een review naar studies die onderzoeken wat de redenen zijn voor vrouwen om wel of niet te kiezen voor een carrière als academicus. Ze vonden 52 studies, gepubliceerd tussen 1985 en 2015, waarvan driekwart waren verricht in de VS. De onderzochte vrouwen waren geneeskunde-studenten, co-assistenten en arts-assistenten in opleiding tot specialist. Er bleken vier hoofdthema’s te zijn voor vrouwen om een carrière buiten de academie te prefereren. Ten eerste lijken vrouwen meer dan mannen geïnteresseerd in het geven van onderwijs dan in het doen van onderzoek. Ook al zou de academische geneeskunde gekenmerkt moeten worden door de trias patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek, in de praktijk houden academische top-onderzoekers zich het liefst afzijdig van het geven van onderwijs. Dit komt onder andere vanwege de lagere status die onderwijs geven geniet; het wordt gezien als niet-sexy. Ten tweede hebben vrouwen minder rolmodellen dan mannen om hun academische aspiraties te stimuleren. Dit zal een probleem blijven zolang de aanwas vrouwelijke bigshots in de academie niet verbetert. Ten derde is genderdiscriminatie een reden voor vrouwen om geen academische carrière te ambiëren. Zo toont een onderzoek uit 1998 aan dat 92% van de vrouwelijke artsen regelmatig wordt aangezien voor iemand anders dan de dokter, terwijl dit maar bij 3% van de mannelijke artsen regelmatig gebeurt. Ook al komen de bewijzen voor deze vorm van genderdiscriminatie uit studies verricht in de jaren ‘90, toch laat een Amerikaanse studie uit 2013 zien dat 54% van de vrouwelijke artsen versus 16% van de mannelijke artsen op een andere manier wordt benaderd, puur gebaseerd op hun sekse. Daarbij is het tot op de dag van vandaag zo dat in Nederland voor álle universitaire functiecategorieën geldt dat vrouwen gemiddeld genomen minder verdienen dan mannen. Zo zit 40,6% van de mannelijke hoogleraren in schaal 18, tegenover 21,2% van de vrouwelijke hoogleraren. Tot slot lijkt de balans werk-privé voor vrouwen een belangrijkere reden dan voor mannen om af te zien van een academische carrière, hoewel de resultaten van de verschillende studies niet eenduidig zijn. De levensjaren waarin vrouwen een opleiding volgen tot specialist, zijn precies die jaren waarin vrouwen een gezin stichten. Ook al ben je geïnteresseerd in een academische carrière, de combinatie met het krijgen en opvoeden van kinderen is voor vrouwen uitdagender dan voor mannen zolang vrouwen de primaire zorgtaken op zich blijven nemen. In een Amerikaanse studie uit 2004 onder chirurgen met een gezin, meldde 63% van de mannen dat hun partner de primaire zorgtaken op zich nam, terwijl dit maar voor 5% van de vrouwen zo was.      

 

‘Okay ladies; now let’s get in formation’ (Lemonade – B. Knowles, 2016)

Hoe kunnen we zorgen dat meer vrouwen gemotiveerd raken voor een academische carrière? Volgens Edmunds et al. is ten eerste exposure aan research cruciaal. Zij die academisch opgeleid zijn zullen eerder een wetenschappelijke carrière starten dan zij die perifeer zijn opgeleid. Ten tweede zou een statusverhoging van het academisch geneeskunde onderwijs kunnen helpen, bijvoorbeeld door het laten meewegen van onderwijs-skills bij het aanstellen op promotieplekken en leerstoelen. Een intensievere kruisbestuiving tussen onderwijs en research zou kunnen bijdragen aan meer research-exposure aan vrouwen die in eerste instantie meer geïnteresseerd zijn in onderwijs. Ten derde zouden de overheid en de universiteiten zelf meer maatregelen kunnen nemen, bijvoorbeeld door part-time werken te vergemakkelijken. Andere opties zijn het creëren van meer tijdelijke en deeltijds hoogleraarschappen of te zorgen dat vrouwen die zwanger raken tijdens een tijdelijk contract altijd verlenging krijgen. Slechts één van de geïncludeerde studies uit het Lancet-review was verricht in Scandinavië, daar waar vrouwen sinds jaren tegen genderdiscriminatie beschermd worden onder andere door een langer, betaald verlof, óók voor de vaders. Tot slot zijn succesvolle, vrouwelijke rolmodellen nodig, het liefst met een gezin. Met een gelijkblijvend groeitempo zal een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de groep hoogleraren pas in 2055 in zicht komen. Daarom zullen vrouwen het voorlopig moeten doen met inspirerende voorbeelden van buiten de geneeskunde. Goddank voor Beyoncé.

  

 

Referenties:

  • LMVH Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2015 (www.lnvh.nl)
  • M. De goede et al. Financiele beloning van Mannen en Vrouwen in de wetenschap. 26 augustus 2016 (www.lnvh.nl)
  • Edmunds et al. Why do women choose or reject careers in academic medicine? A narrative review of empirical evidence. Lancet 2016; Apr 19: 1-11.
  • Beyoncé Knowles discography

Geschreven door:

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!