Marc Schuilenburg, criminoloog en filosoof, en tevens columnist bij NRC Handelsblad heeft een boek geschreven, getiteld ‘hysterie, een cultuurdiagnose’. Hysterie is een begrip dat in de huidige tijd veel wordt gebruikt. Voor hulpverleners is het echter een waardevolle diagnose om gedrag van patiënten te kunnen duiden. Ik had, mede door de kracht van het begrip in de psychiatrische praktijk, zin in een boek over hysterie. Schuilenburg kan deze verwachtingen maar deels inlossen.
Logischerwijs bekijkt Schuilenburg de hysterie vanuit zijn eigen criminologisch/filosofische perspectief maar dat maakt de definitie wel complex en diffuus. Door het vertroebelen van de definitie en het veelvuldige gebruik van het begrip hysterie raakt de lezer soms wat verward over wat hysterie nu precies is. En dat is niet onlogisch omdat de geschiedenis van hysterie geen gemakkelijke is en deze bijdraagt aan de verwarring. Hysterie wordt te pas en te onpas gebruikt voor allerhande verschijnselen in de cultuur, de psychologie, in de maatschappij en voor het individu. Het boek lukt het maar niet om het begrip te ontwarren.
Een van mijn opleiders (Prof. Dr. F. Koerselman) was naast een begenadigd clinicus ook een enthousiaste verteller. Een van zijn favoriete diagnoses was de hysterie. Een term die hij iedere keer weer wist te reanimeren met sappige anekdotes en grappige kenmerken. Zo was het dragen van een zonnebril in het haar van een vrouw in de spreekkamer tijdens de winter volgens Koerselman pathognomonisch voor de aanwezigheid van hysterie en vond hij het doodzonde dat de hysterie als ziektebeschrijving een stille dood aan het sterven was. Het liefst had hij dat hysterie een vaste diagnose werd in het diagnostisch arsenaal van ons jonge psychiaters. Dat is helaas maar gedeeltelijk gelukt.
Het kan ook aan mijn achtergrond liggen als psychiater, maar toch denk ik dat Schuilenburg met zijn boek veel lezers op het verkeerde been zet. Hij legt verbindingen tussen immigratie en grote stadproblematiek en zet deze neer als hysterisch. Wat mij betreft onterecht. Die problematiek die Schuilenburg beschrijft is vooral gericht op de hysterie als maatschappelijk fenomeen, en in het bijzonder gericht op het beschrijven van onderbuikgevoelens.
Om dit als hysterie te bestempelen is – weliswaar vanuit een psychiatrisch perspectief – niet juist. Met een psychiatrische bril kijk je echt heel anders naar hysterie. Bij hysterie horen geen ‘hartkloppingen, hoge bloeddruk, spijsverteringsproblemen en erger’. Bij hysterie in de psychiatrie hoort theatraal, angstig en expansief gedrag wat vooral ten doel heeft om gezien te worden en aandacht te vragen. Het sterke aan het boek is dat Schuilenburg heeft geprobeerd zich de kennis over hysterie vanuit een psychologisch perspectief te verwerven. Hij heeft zich verdiept in de psychiatrische en filosofische voorgeschiedenis met Charcot, Freud, Foucault en Lacan. Deze historische grootmeesters zijn betrokken bij de definiëring van hysterie. Ondanks dat staan er een aantal onjuistheden in het boek. In tegenstelling tot wat Schuilenburg beweert, is het psychoanalytische gedachtengoed niet dood, het is juist springlevend. Ook is het aantal psychiatrische aandoeningen niet schrikbarend gestegen in de afgelopen decennia en niet onbelangrijk, de diagnose hysterie is niet geschrapt uit de DSM5. Sterker nog, de theatrale persoonlijkheidsstoornis heet nu de histrionische (‘hysteriode’) persoonlijkheidsstoornis.
Na de uiteenzetting van de definitie en de geschiedenis van hysterie, gaat het boek niet verder op de ingeslagen psychologische weg, maar richt zich op de hysterie van onze cultuur en op ons veiligheiddenken. Een belangrijk fenomeen, daar niet van maar of dat geduid moet worden als hysterie betwijfel ik. De lezer krijgt voornamelijk actuele ‘hysterische’ problematiek (rassenrellen, vreemdelingenhaat, politie-optredens) te lezen. Door hysterie te beschrijven als maatschappelijk fenomeen wordt het steeds minder duidelijk wat hysterie nu precies is. Wat is bijvoorbeeld een hysterische samenleving? Hysterisch verschijnselen? Wat is veiligheidshysterie? Wat zijn hysterische berichten? Waarom is hysterie een besmettelijke emotie? Hysterische taferelen? De zenuw van hysterie? Mediahysterie? Mysterie van de hysterie? Hysterische tijden? Hysterische dynamiek? Allemaal kreten die terugkomen in het boek en die ik maar moeilijk kon plaatsen als je de definitie van hysterie erop nahoudt.
Uiteindelijk lijkt Schuilenburg het begrip een andere lading te geven door de introductie van een ander begrip: moral panic. Dat vind ik nou een mooie vondst die de inhoud van het boek veel beter representeert. Het gaat over morele paniek, over angst. Over sociale cohesie en sociale controle. Er wordt gesproken over strafrecht, over ethisch profileren en over veiligheid. Daarmee lijkt Schuilenburg dichter bij te geraken wat hij nu daadwerkelijk wil beschrijven; moral panic. Schuilenburg relativeert op het einde van het boek ook wat hysterie precies is. Hij schrijft: hoe meer kennis, hoe groter het mysterie. Zo kan het komen dat er een wazige mist lijft hangen rond de hysterie. .
Al met al voelt het boek eerder aan als een aantal losse verhalen waarin de rode lijn niet gaat over de hysterie zoals wij psychiaters die kennen, maar over culturele en morele paniek. Dat gevoel wordt bevestigd door het dankwoord waarin Schuilenburg beschrijft dat het boek voortkomt uit verschillende reeds gepubliceerde essays van zijn hand die zijn gebundeld. Mogelijk is hierbij de hysterie als hoofdlijn aangekondigd, maar doen de essays als op zichzelf staande publicaties meer recht dan het bundeling onder 1 hysterie-vlag. Daarmee doet de auteur het begrip hysterie tekort, maar ook zichzelf en zijn uitgebreide en diepgaande kennis over cultuur en samenleving. Het lukt Schuilenburg namelijk om in zijn essays keer op keer de vinger op de zere plek te leggen op actuele problematiek in de maatschappij. Daarmee verklaart hij onze onderbuikgevoelens en ontleedt hij ingewikkelde maatschappelijke processen. Maar of het iets met hysterie te maken heeft, vraag ik me af.
Referentie Hysterie: een cultuurdiagnose Uitgeverij Boom ISBN: 9789024424245