In zijn boek Niet Alleen ons Brein; een pleidooi voor psychoalfabetisering probeert Jaap Wijkstra (1951) de lezer te leren hoe belangrijk het psychodynamische gedachtengoed kan zijn voor het begrijpen en verklaren van menselijk gedrag. Met deze kennis krijgen we volgens Wijkstra meer zelfinzicht en kunnen daardoor beter omgaan met onszelf en anderen. Een nobel doel, maar hoe je dat precies doet en hoe je dat kan ontwikkelen wordt na het lezen van het boek niet duidelijk. Dat is een gemiste kans. Daarmee lijkt het boek te complex voor de ongeoefende leek.
Wijkstra, oud opleider, psychiater en auteur van het eerder gerecenseerde boek; de therapeut en Anna (zie recensie hier), begint zijn 2e boek met het stellen van vragen. Hij vraagt zich af waarom het contact met ‘de ander’ zo oppervlakkig voelt. Waarom we vooral praten over de ander, en niet zozeer met de ander. De gesprekken die we in ons leven hebben gaan over wat iemand doet, over iemands gezondheid, de kinderen, carrière. Het zijn bijna altijd zaken die buiten het zelf omgaan. Dat is veilig. We vermijden liever een gesprek dat schuurt, dat over onszelf gaat. Zelden vraagt iemand naar de achtergrond van je mening, en er wordt nauwelijks stilgestaan bij wat voor gevoelens bepaalde ervaringen hebben opgeroepen. Dit lijkt me een hele waardevolle observatie. Wijkstra vraagt zich af of we misschien wel praten over de ander om erkenning te krijgen, om ons zelfgevoel te kunnen versterken en ons beter dan de ander te voelen. Volgens Wijkstra heeft iedereen die erkenning nodig en zou het daarom vaker onderwerp moeten zijn in gesprekken als we over onszelf praten.
De vraag is of deze erkenningsqueeste niet is doorgeslagen in sommige personen. Er zijn veel narcistische leiders die jarenlang op een grensoverschrijdende, antisociale manier leiding geven zonder gecorrigeerd te worden (als ze al ooit worden gecorrigeerd of aangesproken). Wijkstra deelt daarom de verbazing dat er, ondanks deze slechte ervaringen, daarna weer een narcistische leider wordt aangenomen. Herkennen we de dynamiek niet? Herkennen we niet in die leider dat er geen ruimte is voor de ander, dat de ziekelijke hang naar erkenning door suddert en steeds belangrijker wordt gevonden. Hoe kan het dat we daar keer op keer weer in trappen?
Volgens Wijkstra ligt een belangrijke reden in het gebrek aan kennis en taal over die fenomenen. En als je die taal niet hebt geleerd, kunnen we ook niet ontdekken wat er met ons aan de hand is. We hebben geen psychodynamische taal, we zijn psycho-analfabeet en dus moeten we psycho-alfabetiseren.
Hoe dan?
Er zijn volgens Wijkstra een aantal voorwaarden, onderverdeeld in hoofdstukken, om te psychoalfabetiseren. Het omarmen van complexiteit, een non-directieve houding van de therapeut en enige kennis van de psycho-analyse. Met het bespreken van die voorwaarden raakt het boek haar urgentie kwijt. Hoe kan je eigenlijk psycho-alfabetiseren? Hoe begin je daarmee? Wie zou er op psycho-alfabetiseringscursus (of -kamp) moeten? Op die vragen komt uiteindelijk geen antwoord. Dat is misschien wel een van de grote omissie van het boek.
Is een psychiater een goede maatschappijduider?
Wijkstra beschrijft de potentiële invloed van de razendsnelle ontwikkelingen in de maatschappij, de verschuiving van de verticale moraal en macht (God) naar een meer egalitaire samenleving en vindt daarin ook oorzaken van het psycho-analfabetisme. De vraag is of wij als psychiaters de maatschappij kunnen en moeten duiden. Zijn we daar wel geschikt voor? Waarschijnlijk niet. Wij kunnen alleen gemankeerde conclusies trekken over de maatschappij, omdat we in onze spreekkamer alleen maar zieke mensen zien. De conclusies zijn dan teveel opgehangen aan psychopathologie, en niet aan normaliteit. Wijkstra schaart zich daarbij onbedoeld in het rijtje BPers (Bekende Psychiaters) die in de media (halfbakken) pogingen doen de maatschappij te doorgronden. Wijkstra’s poging is niet slecht, maar mist sociologische diepgang om deze processen echt goed te kunnen duiden. Het maakt het boek onnodig complex.
Ironisch genoeg gaat het veel over de rol van complexiteit. Een van de betere hoofdstukken bespreekt complexiteit uitvoerig. Wijkstra: ‘De behoefte aan simplicity hangt samen met de behoefte om chaos en onzekerheid te vermijden. Hierin speelt de wetenschap een belangrijke rol. Wetenschap is – volgens Wijkstra – bijna altijd gebaseerd op een reductie van de werkelijkheid, zeker in de psychiatrie. Daarmee moeten psychiaters indirect ook de complexiteit in het wetenschappelijk onderzoek omarmen. Juist het accepteren van complexiteit, geeft je meer vrijheid en verbondenheid. De daaraan gerelateerde oproep om meertalig te zijn snijdt hout. Wijkstra wil dat we de taal spreken van het brein, van de psyche. Dat we de sociale taal leren en de morele en existentiële taal ons eigen maken om zo verschillende reducties van de werkelijkheid naast elkaar te zien. Kort gezegd kan dan pas iemand -volgens Wijkstra – vrijheid en autonomie ontwikkelen.
Concluderend is het boek van Wijkstra geen makkelijke kost. Ook al roept Wijkstra op tot psychoalfabetisering, het boek is eigenlijk te complex om dat de lezer te leren. Bovendien hebben wij als psychiaters het al lastig genoeg om onszelf een beetje te psycho-alfabetiseren; wij krijgen er niet voor niets jarenlang de tijd voor in onze opleiding. Het lijkt me dan ontzettend moeilijk (zo niet onmogelijk) om ook anderen het psychoanalytische alfabet te leren.
Dat neemt niet weg dat Wijkstra een bijzonder boek heeft geschreven met een dieper liggend verlangen naar een reflectieve maatschappij. Daar overtuigt Wijkstra meer omdat het boek een vurige vorm van zendingsdrang uitstraalt en daarmee toch een eerste stap zet richting psychoalfabetisering. Daarvoor is dit boek een goed startpunt(je). Ik zou Wijkstra willen uitdagen om een nieuwe verbeterde poging te wagen. Bijvoorbeeld door opiniestukken in de krant, via onze vakbladen, via instagram of zelfs/desnoods door inspirerende tiktok videos (waarom niet?) Alleen dan bereik je doelgroepen die het vinden van woorden in deze complexe taal misschien wel het hardste nodig hebben.
Referentie:
Niet alleen ons brein. Een pleidooi voor psychoalfabetisering
Jaap Wijkstra
Gompel&Savina, p.169
ISBN: 978 94 6371 218 7