Het principe is simpel: een gezellig groepje assistenten psychiatrie dat af en toe samenkomt om een boek te bespreken dat ze allemaal gelezen hebben. En dan liefst een boek met een psychiatrisch thema.
Niet om nogmaals droge wetenschappelijke literatuur te moeten lezen, maar om van fictie, faction of een biografie te kunnen proeven en bespreken wat het met ons doet als persoon. In deze COVID-19 tijden waren we dan wel gebonden aan ons computerscherm en niet gezellig op café, maar dat hield ons niet tegen.
Boek: My Year of Rest and Relaxation – Ottessa Moshfegh
Het tweede boek waar we ons aan waagden kon niet veel anders zijn dan het eerste. Gekozen door Tim betreft het een iets klassiekere roman deze keer. Niet autobiografisch geïnspireerd – althans, dat hopen we voor de auteur – maar wel doorspekt met voldoende psychiatrische thema’s om onze interesse te prikkelen. Het personage, dat overigens geen naam krijgt, is jong, knap en heeft genoeg geld om comfortabel in Manhattan te leven. Ondanks die ogenschijnlijke meevallers leeft ze los van anderen, vrijwel apathisch voor wat er rondom haar gebeurt. De oplossing, bedenkt ze zich, is om een jaar simpelweg te slapen. Ze is ervan overtuigd dat dit jaar haar zal genezen en dat ze eruit zal komen als een vernieuwd, beter, mooier, interessanter persoon. De titel van het boek beschrijft dan ook exact dat: ze gaat met behulp van een nogal bedenkelijke psychiater een jaar van chemisch-geïnduceerde rust aan. De cover lijkt in eerste instantie wat uit de toon te vallen, maar hoe meer we het erover hadden, hoe meer overeenkomsten we zagen. De thema’s van het boek doen ook erg Victoriaans aan, want ook ons hoofdpersonage zit in een wereld waar schoon zijn het hoogste goed is, en waar er voor een gegoede vrouw vooral veel leegte en verveling bestaat.
Wat we allemaal heel goed konden voelen doorheen het boek was haar emotionele afstandelijkheid en haar tot een kunst ontwikkelde vaardigheid om alles te vermijden. Ze lijkt dingen eerder te doen omdat ze van haar verwacht worden, of om een reactie uit te lokken, dan voor zichzelf. Interessant is dat de schrijfster zelf haar hoofdpersonage als een erg kwaad persoon bestempelt, terwijl ons vooral die totale apathie opviel. En dan dat ene opmerkelijke ding: haar naamloosheid. Niet iedereen van ons had dat überhaupt opgemerkt tijdens het lezen. En waar de ene persoon het juist heel leuk vond dat die naam wat in het ongewisse blijft, gaat de andere zich eraan ergeren. Misschien is het wel dit gevoel dat de schrijfster probeert op te wekken, een spiegel waar we allemaal onze eigen interpretatie aan geven, los van de associaties die we onvermijdelijk leggen bij een naam. Naamloos of niet, we werden meteen in haar leefwereld gegooid. In het begin ervaarden de meesten van ons een gevoel van afkeer, dat de auteur ook zelf lijkt te stimuleren met nogal grafische beschrijvingen van de zelfverwaarlozing waaraan ze zichzelf tegoed doet. Jezelf onderdompelen in een leefwereld waar eigenlijk geen sympathieke personages voorkomen is makkelijker gezegd dan gedaan. En hoewel sommigen onder ons wel met haar begonnen meeleven, bleven er een aantal ook steken in die antipathie.
Misschien niet het fijnste hoofdpersonage, maar wel een fascinerende karakterschets. Ze ziet alles door de grauwgrijze lens van iemand die zich niet goed voelt in haar leven. En de mensen rondom haar zijn onderhevig aan dezelfde oordelen die ze zichzelf oplegt. Dat maakt dat ze omgaat met anderen op manieren die gaan van oncomfortabel tot pijnlijk en zelfdestructief. Haar knipperlichtrelatie met Trevor, bijvoorbeeld, neemt zulke ongezonde proporties aan dat je eigenlijk graag een of ander vertrouwenscentrum zou willen inschakelen. Op dezelfde manier lijkt de relatie met haar beste vriendin Reva zo eenzijdig dat je je afvraagt waarom Reva in godsnaam moeite blijft doen. Ons ongelukkige hoofdpersonage onderneemt dan haar experiment, dat tot doel heeft om zich nog sterker te gaan afscheiden van de wereld en de mensen die erin zitten. Ze zoekt een manier om iemand anders te worden, om leeg te worden zodat ze zich kan vullen met andere dingen. En dat idee wordt niet alleen aanvaard door haar omgeving, ze lijken het zelfs te normaliseren. Of misschien is ook dat simpelweg vervormd door haar eigen grijze lens. Wanneer ze uiteindelijk een experimenteel (en gelukkig ook fictief) slaapmiddel met de naam Infermiterol begint te nemen, krijgt ze black-outs van meerdere dagen. Interessant is dat ze in die black-outs juist wel contact gaat zoeken met mensen, dat ze een grotere connectie lijkt te hebben met de wereld dan wanneer ze bij bewustzijn is. En dat ze die connecties dan ook meteen tracht te verwerpen zodra ze uit haar medicatieroes komt.
En dan zijn we nog niet eens aan de medicatieleurder zelf toegekomen, de persoon die ons beroep vertegenwoordigt in dit boek: Dr. Tuttle. Een psychiater die gedurende hun afspraken een toenemend bizarre kledingstijl tentoonspreidt, steeds met een nekbrace rondloopt en in eenzelfde zin kan gaan van tips en tricks om verzekeraars te omzeilen naar een warrig pleidooi voor alternatieve geneeswijzen. Het wordt vrij snel duidelijk dat de rol van deze vriendelijke dokter niet is om zich professioneel op te stellen. Ze is er om medicatie voor te schrijven, niet te veel moeilijke vragen te stellen, en vooral om in geen enkel gesprek te onthouden dat de moeder van het hoofdpersonage door zelfmoord om het leven is gekomen.
Overigens een goede les voor ieder van ons: als je iemand beter wilt begrijpen, kijk eens waar ze vandaan komen. In het geval van ons hoofdpersonage hoeven we niet veel verder te kijken dan haar tragische moeder, die het belang van mooi zijn er stevig heeft ingepeperd, en wiens zelfdestructieve kantjes mogelijk ook wel wat genetisch waren. Haar moeder, die op een manier haar lijden verheerlijkte en er zo ook haar einde in vond. Een kunst die haar dochter vlot overneemt. En dat roept bij velen van ons irritatie op. Niet omwille van het leed dat zij wel duidelijk ervaart, maar wel omwille van haar totale passiviteit en weigering om er iets mee te doen. Ergens waren we doorheen het boek daarop aan het wachten. Op dat moment dat ze uit haar passiviteit zou komen en een evolutie zou doormaken. Dat ze zou beseffen dat ze wel connectie kan voelen met mensen, en dat slapen niet al je problemen gaat oplossen.
Helaas gebeurt dat niet. In tegendeel, ze lijkt bizar genoeg volledig te slagen in haar opzet. En dat brengt ons bij het einde van het boek, dat we naar ons gevoel toch dienen te vermelden om ten volle weer te geven welke indruk het boek op ons heeft nagelaten. Dus wees bij deze gewaarschuwd: spoiler alert.
Na haar jaar van vermijding stapt ze haar appartement weer buiten en voelt ze zich volledig herboren. Ze is opnieuw bezield, net als ze wilde, maar het was te laat om het samen met haar beste vriendin te delen, die een vroegtijdig einde ontmoette in de Twin Towers. Dat maakt dat het voor de meesten van ons eerder als een tragisch einde aanvoelt. Een onafgemaakt verhaal, een verlies, een gevoel spijt waar niet mee weg kan. Door een van ons werd het dan weer juist gelezen als een gelukkig einde, waarin zelfs de dood van haar beste vriendin past in haar eigen narratief van herboren te worden en het oude achter te laten. Net als Picasso op zijn griezelig vrouwonvriendelijke manier wenste te doen met zijn ex-partners, lijkt ook ons hoofdpersonage haar verleden te willen verbranden.
Ieder van de leden heeft opnieuw getracht om in een zin of twee te beschrijven wat ze van het boek vonden.
“Ondanks haar onhebbelijkheden en het gebrek aan actie of psychologische evolutie, heb ik toch een soort vertedering en medelijden ervaren waarbij ik me geëngageerd voelde in het verhaal. Ik heb hardop moeten lachen met de manier waarop ze haar wereldbeeld voorstelt. Tip voor in de lockdown.”
“Wat voor mij bleef hangen was het pijnlijke gevoel dat net toen ze op het einde haar beste vriendin echt ziet staan, die vriendin er niet meer was om het zelf te ervaren.”
“In het begin voelde ik afkeer, maar je merkt wel de psychologische ontwikkeling, ze wilt een gedaanteverandering ondergaan en op het einde lijkt ze ook werkelijk herboren. Mooie symboliek, die je ook merkt bij patiënten die zich eerst afsluiten van de wereld in een genezingsproces.”
“Wat mij het meest is bijgebleven is dat hoe hard ze probeert te vermijden, en dat er uiteindelijk het tegenovergestelde gebeurt. Vermijden werkt niet, ook al kan het wel even veilig aanvoelen. “
“Alles paste in haar narratief, paradoxaal slaagt ze in haar opzet om zichzelf te laten herboren worden waardoor je als lezer juist wat met een bedrogen gevoel achterblijft.”
Boek: My Year of Rest and Relaxation – Ottessa Moshfegh
Aanwezigen: Astrid Goossens, Tim Gheysens, Gytha Slechten, Katrien Skorobogatov, Elise Wuyts