Psychogene non-epileptische aanvallen (PNEA’s), in de literatuur ook wel functional seizures genoemd, zijn een veelvoorkomende (108.5 per 100.000) neuropsychiatrische aandoening [1, 2]. Deze aandoening valt onder de bredere noemer van functionele neurologische stoornissen (FNS). Patiënten ervaren aanvallen van wisselende, onvrijwillige bewegingen met of zonder veranderingen in bewustzijn. Dergelijke episodes kunnen lijken op een epileptisch insult. PNEA’s hebben een aanzienlijke negatieve impact op het leven van patiënten, vergelijkbaar met de impact van epilepsie [3]. Cognitieve problemen, die veel voorkomen bij deze patiëntengroep en geassocieerd zijn met een verlaagde kwaliteit van leven, dragen hieraan bij. Desondanks is het cognitief profiel van patiënten met PNEA’s nog onvoldoende duidelijk.
Doel van het onderzoek
Systematisch in kaart brengen van het cognitief functioneren van patiënten met PNEA’s in vergelijking tot patiënten met epilepsie en gezonde controles.
Hoe werd dit onderzocht
De auteurs verrichtten een systematische review en meta-analyse. Ze includeerden studies die data beschreven van cognitieve tests bij volwassenen met PNEA’s, in vergelijking tot volwassenen met epilepsie of gezonde controles.
De onderzoekers berekenden voor iedere cognitieve test de effectgroottes in Hedges’ g (0,2 = klein; 0,5 = gemiddeld; o,8 = groot). Eerst berekenden ze met een random-effects model het algemeen cognitief functioneren per patiëntgroep. Vervolgens voerden ze op basis van de verschillende neuropsychologische testdomeinen een multivariate analyse uit om het functioneren op specifieke cognitieve domeinen te berekenen. De domeinen waren: (1) globale cognitie en intelligentie, (2) aandacht en verwerkingssnelheid, (3) taal, (4) visuospatiële functies, (5) geheugen, (6) verbale vloeiendheid, (7) executieve functies en (8) sociale cognitie. Tot slot verrichtten ze meta-regressies van demografische, neuropsychiatrische en aanval-gerelateerde variabelen om potentiële voorspellers voor het algemeen cognitief functioneren te identificeren.
De auteurs includeerden 84 artikelen, waarvan 57 PNEA’s met epilepsie vergeleken. De gemiddelde steekproefomvang was 97. De studies bevatten gemiddeld data van 4 tests, over gemiddeld 4 à 5 cognitieve domeinen.
Belangrijkste resultaten
Qua algemeen cognitief functioneren scoorde de PNEA-groep significant beter dan de epilepsiegroep (g=0.17 [95% CI 0.10-0.25]). Na de multivariate analyse bleek dit terug te voeren op verschillen in globale cognitie en intelligentie en taal; op de andere cognitieve domeinen werd geen significant verschil gevonden. In vergelijking met de controlegroep scoorde de PNEA-groep daarentegen significant slechter; zowel op algemeen cognitief functioneren (g=-0.61 [95% CI -0.78 to -0.44]) als op alle verschillende cognitieve domeinen. Als we naar de effect-groottes kijken, is het verschil tussen de PNEA-groep en de gezonde controles bovendien veel groter dan het verschil tussen de PNEA-groep en de epilepsie groep.
In de meta-regressies werden geen significante voorspellens voor verminderd algemeen cognitief functioneren gevonden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Dit onderzoek laat zien dat patiënten met PNEA’s last hebben van diffuse cognitieve problemen. Er lijkt met name sprake van een klinisch relevant verschil in het cognitief functioneren tussen patiënten met PNEA’s en gezonde controles.
De resultaten benadrukken het belang van het signaleren en diagnostisch onderzoeken van cognitieve problemen bij patiënten met PNEA’s. Juist omdat deze problemen een belangrijke rol spelen bij de ervaren ziektelast. [3] Zorgverleners die met deze patiënten werken kunnen zodoende neuropsychologische diagnostiek overwegen om klinisch relevante cognitieve problemen te identificeren. Het ingewikkelde is dat een gouden standaard voor cognitieve diagnostiek in deze context vooralsnog ontbreekt.
Daarnaast tonen de resultaten de mogelijke rol van cognitieve behandelinterventies bij patiënten met PNEA’s. Helaas zijn specifieke evidence-based behandelingen voor deze patiënten niet beschikbaar. Dat kan komen doordat cognitieve problemen beperkt worden gebruikt als uitkomstmaat bij onderzoek naar functioneel neurologische stoornissen (FNS) [4]. Desondanks kan cognitieve revalidatie overwogen worden. Voor behandelopties zou bovendien ter vergelijking naar de functionele cognitieve stoornis gekeken kunnen worden, gezien de overlap tussen de verschillende functionele stoornissen. [5]
Een belangrijke limitatie van het onderzoek is dat geïncludeerde studies niet consequent bijkomende factoren beschrijven die het cognitief functioneren kunnen beïnvloeden, zoals een depressie of traumatisch hersenletsel. De rol van co-morbide neuropsychiatrische stoornissen moet zodoende verder worden onderzocht. Daarnaast is bij het includeren van artikelen niet geselecteerd op het type cognitieve test, terwijl cognitieve klachten bij PNEA’s waarschijnlijk een complex verklaringsmodel hebben en niet alle tests even geschikt zullen zijn. Meer algemeen biedt dit onderzoek weinig inzicht in de verklaring voor cognitieve problemen bij patiënten met PNEA’s, terwijl die verklaring erg relevant kan zijn voor de potentiële behandeling. Deze resultaten kunnen wel een aanzet zijn voor nader onderzoek.
Door cognitieve problemen in deze patiëntgroep in kaart te brengen draagt deze studie bij aan verdere aandacht en erkenning voor PNEA’s, die vanwege hun positie op het grensvlak tussen geestelijke en lichamelijke gezondheid lange tijd onvoldoende onderzocht zijn.
Besproken artikel
Van Patten R, Austin TA, Cotton E, et al. Cognitive performance in functional seizures compared with epilepsy and healthy controls: a systematic review and meta analysis. Lancet Psychiatry. 2024;11(7):516-525. doi:10.1016/S2215-0366(24)00132-9
Overige referenties
1. Asadi-Pooya AA, Brigo F, Mildon B, Nicholson TR. Terminology for psychogenic nonepileptic seizures: Making the case for “functional seizures”. Epilepsy Behav. 2020;104(Pt A):106895. doi:10.1016/j.yebeh.2019.106895
2. Asadi-Pooya AA. Incidence and prevalence of psychogenic nonepileptic seizures (functional seizures): a systematic review and an analytical study. Int J Neurosci. 2023;133(6):598-603. doi:10.1080/00207454.2021.1942870
3. Asadi-Pooya, A. A., Brigo, F., Tolchin, B., & Valente, K. D. (2021). Functional seizures are not less important than epilepsy. Epilepsy & behavior reports, 16, 100495. doi:10.1016/j.ebr.2021.100495
4. Pick S, Anderson DG, Asadi-Pooya AA, et al. Outcome measurement in functional neurological disorder: a systematic review and recommendations. J Neurol Neurosurg Psychiatry. 2020;91(6):638-649. doi:10.1136/jnnp-2019-322180
5. Ball HA, McWhirter L, Ballard C, et al. Functional cognitive disorder: dementia’s blind spot. Brain. 2020;143(10):2895-2903. doi:10.1093/brain/awaa224.