Vier keer per jaar verschijnt er op De Jonge Psychiater een artikelselectie van de meest in het oog springende wetenschappelijke bevindingen. Jurjen Luykx en Angela Carlier kijken terug op het afgelopen jaar en hebben een overzicht gemaakt van bevindingen gepubliceerd in 2020 die volgens hen (subjectief dus) het klinisch handelen van psychiaters kunnen gaan veranderen. Deze selectie is onderverdeeld in de onderstaande tien thema’s. Hieronder worden per thema steeds de bevinding(en) genoemd en de inschatting waarmee het klinisch handelen door de bevinding(en) zal veranderen.
1) Uiteraard stond 2020 in het teken van studies naar associaties tussen COVID-19 en de psychiatrie. Een jaar geleden hadden we niet kunnen bedenken dat we het jaaroverzicht hiermee zouden starten. Hoewel nog veel onduidelijk is, zoals of en zo ja hoe psychiatrische aandoeningen het risico op COVID-19 vergroten, willen we de lezers wijzen op enkele ons inziens lezenswaardige stukken:over de relatief beperkte impact van de lockdown op het psychisch welzijn in de algemene Britse bevolking (Lancet Psychiatry), hoewel Amerikanen zich door COVID-19 wel beduidend meer gespannen voelen (JAMA); er werden bidirectionele relaties tussen COVID-19 en psychiatrie gevonden (Lancet Psychiatry), hoewel een Mendeliaanse randomisatiestudie met DJP-bijdrage vond dat met name bipolaire stoornis het risico op COVID-19 vergroot en niet vice versa (https://www.medrxiv.org/content/10.1101/2020.11.29.20240481v1). Een implicatie is dat we onze patiënten moeten bijstaan in het beperken van risico’s op krijgen van COVID-19, o.a. door ons in te zetten voor vaccinatie van deze kwetsbare groepen.
2) Een klinische trial toont aan dat de gonadotropine-releasing hormoonantagonist degarelix, geregistreerd in Nederland en België, effectief is op de korte termijn in patiënten met pedofilie (JAMA Psychiatry). Daar de behandeling van pedofilie vaak moeilijk is biedt dit hoop om naast cyproteronacetaat en LHRH-agonisten ook dit middel te beschouwen als optionele behandeling in bepaalde gevallen van pedofilie.
3) In 2020 zijn er bij adolescenten met een ernstige depressie twee symptoomclusters gevonden. Patiënten met symptoom cluster 1 (o.a. somberheid, slaapproblemen, sociaal terugtrekken, prikkelbaarheid) reageerden beter op fluoxetine +psychotherapie en fluoxetine monotherapie dan op placebo. Patiënten met symptoom cluster 2 (o.a. eetlustveranderingen, suïcidaliteit, schuld, somatische symptomen) reageerden even ‘goed’ op zowel placebo als fluoxetine en psychotherapie. Dit zijn belangrijke bevindingen in de zoektocht naar in de toekomst gepersonaliseerde depressie behandeling. Lancet Psychiatry
4) Een multicenter klinische trial laat zien dat twee sessies per week psychotherapie (CGT of IPT) meer afname geeft in depressieve symptomen dan één sessie per week. De impact van deze bevinding is groot omdat de meeste centra ingesteld zijn op het geven van één wekelijkse psychotherapie. Het kan in de toekomst dus gunstig zijn om twee keer per week therapie te geven, zeker bij patiënten die onvoldoende respons laten zien. British J of Psychiatry
5) Een klinische trial uit 2020 toont aan dat gedragstherapie en zolpidem dezelfde positieve effecten hebben op de slaap. Ook blijkt dat bij onvoldoende effect het nuttig is om een 2e interventie in te zetten. Goed nieuws dus aangezien slapeloosheid veel voorkomt binnen de psychiatrie. JAMA Psychiatry. Daarnaast werd dit jaar ook de kosteneffectiviteit van CGT voor slapeloosheid aangetoond. Sleep Med Rev
6) Goed nieuws voor de behandeling van psychose. Twee middelen met een ander werkingsmechanisme t.o.v. gangbare antipsychotica werden effectief bevonden ter behandeling van psychotische symptomen: lumateperone (JAMA Psychiatry, een modulator van dopamine, serotonine en glutamaat), enSEP-363856 (NEJM, een farmacon dat niet aan de DRD2 bindt maar TAAR1 en 5-HT1A agoneert), bleken beide superieur aan placebo in de behandeling van schizofrenie. De eerste is al wel door de FDA goedgekeurd; hopelijk weldra ook door de EMA.
7) Een studie van Nederlandse bodem laat zien dat een combinatiebehandeling van schematherapie met exposure en responspreventie effectief is bij patiënten met een angststoornis en co-morbide cluster-C persoonlijkheidsstoornis. Ondanks de relatief kleine studie (n=62) en dat het geen gerandomiseerde trial betreft, zijn de resultaten veelbelovend. Het betekent namelijk dat er behandelaanbod is voor deze complexe, en vaak therapieresistente, groep patiënten. British J of Clin Psychology. Bovendien toonde een studie in de NEJM 20 jaar geleden aan dat observationele studies vaak dezelfde richtingen en groottes van effect laten zien als gerandomiseerde studies.
8) In 2020 werden verschillende studies op gebied van EEG biomarkers gepubliceerd. Steeds werden deze biomarkers geassocieerd bevonden met respons op bepaalde antidepressieve behandelingen (https://www.nature.com/articles/s41551-020-00614-8;Nature Biotechnology;https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32042166/). Zullen we de komende jaren zien dat deze EEG biomarkers in de kliniek kunnen worden gebruikt om behandelrespons te voorspellen en zullen we zien dat dergelijke predictiemodellen ook voor antipsychotica gelden?
9) Een meta-analyse naar associaties tussen antipsychotica en metabole veranderingen bewijst wat we al vermoedden: olanzapine en clozapine zijn het slechtst terwijl de moderne middelen (aripiprazol, brexpiprazol, cariprazine en lurasidon) het minste bijwerkingen op dit vlak geven (N=25; Lancet Psychiatry). Denk bij patiënten met cardiovasculaire risicofactoren aan deze minder schadelijke antipsychotica.
10) Ook is dit jaar meer duidelijkheid verkregen over bestaande en nieuwe behandelingen van onthoudingsverschijnselen. Voor alcoholonthouding blijken lorazepam en diazepam even effectief (Ann Emer Med); voor GHB-onthouding blijkt medicinale GHB effectiever dan diazepam (CNS Drugs). Tenslotte bleek cognitive bias modification effectief in het verminderen van terugval bij alcoholonthouding. JAMA Psychiatry.