Recent na het verschijnen van ‘De Psychiater-Thermometer’, eveneens in deze rubriek ‘Proud to be Psy’, zagen we er heil in de ‘5 vragen aan..’ nieuw leven in te blazen!
In deze rubriek antwoordt een (jonge) psychiater of AIOS 5 dezelfde vragen over zijn blik op de psychiatrie en de psychiater. We interviewen psychiaters (i.o.) die elk op zijn of haar manier bezig zijn om op een positieve manier bij te dragen aan ons vak. Dat kan zijn doordat hij of zij ontzettend goede patiëntenzorg levert, iets te vertellen heeft over een (eind)referaat of onderzoek, een boeiend maatschappelijk evenement (mede) organiseert of een origineel idee heeft over de richting waarin de psychiatrie zich idealiter zou kunnen of moeten ontwikkelen.
Deze editie is de eer aan Yolande de Kok, met wie ik het afgelopen half jaar mocht samenwerken in het PPC in Scheveningen. Zeker in het laatste deel van mijn eigen opleiding tot psychiater, observeer ik graag de blik van collega psychiaters op ons vak. Wat drijft hen, waar putten ze inspiratie uit, hoe zorgen zij ervoor dat enthousiasme voor het vak aanhoudt? En ook: wat maakt hen uniek in de uitoefening van hun vak? Wat me bij Yolande (onder andere) opviel, is haar scherpe en kundige oog voor de omgeving van de patiënt. Zo betrekt ze in haar diagnostische beeldvorming niet alleen de verbale communicatie, maar ook bijvoorbeeld wat iemand schrijft of tekent op het krijtbord in de separeer (zie haar recente blog in Medisch Contact hierover) of hoe iemand zich gedraagt tijdens het ‘luchten’.
1. Vertel eens waar ben je allemaal mee bezig ?
Ik werk als psychiater op een crisisafdeling in het P(enitentiar) P(sychiatrisch) C(entrum) in Scheveningen. Die plek kun je vergelijken met een psychiatrische opnameafdeling. Er worden met name patiënten opgenomen met een psychotische stoornis, vaak in combinatie met verslaving en/of een persoonlijkheidsstoornis en agressie. Het betreft allemaal mensen die van een strafbaar feit worden verdacht, variërend van kleine daklozendelicten als diefstal tot moord. De behandeling is vergelijkbaar met de behandeling in de GGZ: antipsychotica, vaak toegediend middels dwang. Het grote voordeel van het PPC is dat we hier drugsvrij zijn. Drugs kunnen niet, zoals in de GGZ, gemakkelijk naar binnen worden gesmokkeld en patiënten hebben geen vrijheid om naar buiten te gaan.
Ook na 30 jaar in het vak blijf ik het verrassend vinden om te zien hoe patiënten die verward en vijandig binnenkomen met medicatie kunnen opknappen. En de patiëntenverhalen blijven me boeien. Ik vind het dan ook leuk om daar weleens een blog over te schrijven (in Medisch Contact).
2. Dat is heel wat! En waar ben jij trots op?
Dat we patiënten een goede behandeling kunnen bieden, maakt me trots op mijn vak. Soms betreft het patiënten met schizofrenie die zich lang aan alle zorg hebben kunnen onttrekken. De gevangenis biedt dan de mogelijkheid tot behandeling. Omdat we een periode veel Arabisch sprekenden binnenkregen, ben ik Arabisch gaan leren. Dat is heel leuk om te doen en ik ben er trots op dat ik het inmiddels een beetje kan lezen. Praten en zeker verstaan zijn moeilijker, maar dat blijft een doel om naar te streven.
3. Heb je vertrouwen in de toekomst van de psychiater?
Ik heb zeker vertrouwen in de toekomst van de psychiatrie. Patiënten met psychiatrische problematiek blijven bestaan, en mensen die de ambitie hebben om met hen te werken ook. Dat is de basis. De manier waarop het vak wordt georganiseerd, zal steeds veranderen. Wat zorgelijk is, is dat we in het PPC veel patiënten binnenkrijgen die in de GGZ een delict hebben gepleegd. Vaak betreft het ernstige agressie naar personeel of medepatiënten. Soms zijn de daders mensen die al jaren in de GGZ verblijven. Een paar tientallen jaren geleden was er natuurlijk veel meer personeel op de klinische afdelingen aanwezig. Dat heeft zeker geholpen om agressie te beheersen of voorkomen.
4. Tot slot nog een laatste opmerking ?
Met de voortdurende veranderingen van de organisatie van het vak is het heel erg te hopen dat de doorgeschoten controledwang, ook van collega’s door collega’s, zich keert. Dit is niet iets van alleen ons specialisme. Ik denk aan de steeds strakker geformuleerde eisen t.a.v. herregistratie, met groepsvisitatie, IFMS, accreditatiepunten. Het klinkt allemaal prachtig, maar in de praktijk is het een bureaucratisch en tijdrovend geheel, met vragenlijsten waarvan nooit is aangetoond of ze meten wat ze zouden moeten meten en met een nascholingsindustrie waarbij het aantal registratiepunten belangrijker dreigt te worden dan de inhoud.
5. En aan wie wil jij het stokje doorgeven en waarom ?
Ik wil het stokje doorgeven aan Shatha Al-Rawi. Zij kan in elk geval iets vertellen over de praktijk van de ouderenpsychiatrie, maar mogelijk ook hoe zij als in Irak opgeleid arts tegen de Nederlandse gezondheidszorg aankijkt.