Daar is ie weer! De seizoenale artikelselectie om de meest in het oog springende wetenschappelijk-psychiatrische publicaties van de zomer van 2020 in sneltreinvaart met jullie door te nemen. Bij deze de selectie met interessante artikelen die in deze periode uitkwamen met een globale beschrijving en een link naar het artikel zelf. Wil je de maandelijkse artikelselectie per e-mail krijgen, schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Heb je een suggestie voor een artikel, lees je iets interessants in de krant, via een app of op je tablet, e-mail ons dan zodat wij het artikel op kunnen nemen in onze lijst! Veel leesplezier.
COVID-19
Chinese onderzoekers vonden geen toename in het aantal depressieve symptomen onder studenten in thuisquarantaine 1 maand na de COVID-19 uitbraak: een prevalentie van 9% versus 8.8% onder Chinese studenten voor de uitbraak (n=2485, Journal of Affective Disorders).
Bepaalde patiëntgroepen worden harder geraakt dan andere door het COVID-19 virus. Dit artikel ziet daarin een overeenkomst met groepen patiënten die een hoger risico lopen op psychiatrische problematiek. Zij beschrijven hoe sociale verschillen kunnen leiden tot ongelijkheid in tijden van crisis (British Journal of Psychiatry).
Redactieleden van DJP schreven meerdere opiniërende stukken over psychiatrie en COVID-19, zoals: een artikel over wat psychiaters in deze tijden kunnen doen om de verspreiding van het virus te beteugelen (JAMA Psychiatry),
een artikel over rationeel en veilig voorschrijven van psychofarmaca in deze tijden (British Journal of Psychiatry) en een Nederlandstalig artikel dat beide samenvat en ook ingaat op ouderen met psychiatrische klachten in deze tijden (Tijdschrift voor Psychiatrie)
Klinische trials
Een unieke klinische trial toont aan dat de gonadotropine-releasing hormoonantagonist degarelix, geregistreerd in Nederland en België, effectief is op de korte termijn in patiënten met pedofilie (N=52; JAMA Psychiatry).
Een netwerkmeta-analyse toont aan dat fluoxetine het meest effectief is in de behandeling van depressieve stoornis bij kinderen en adolescenten; toevoegen van psychotherapie bleek niet effectiever (N=71 trials, 9500 participanten; Lancet Psychiatry).
Home treatment in de acute fase reduceert de uiteindelijke opnameduur met 30% in vergelijking met opname, zo liet een gerandomiseerde klinische trial zien (N=707; British Journal of Psychiatry).
Twee keer per week CGT of IPT vergroot de kans op verbetering van depressie t.o.v. eens per week (N=200; British Journal of Psychiatry).
Een kleine trial laat geen voordeel zien van zopiclon t.o.v. placebo in de behandeling van diverse uitkomsten bij PTSS (N=25).
Overige behandeling
TMS met theta burst stimulatie verbeters het executief functioneren en vermindert depressieve symptomen bij ouderen met een depressieve stoornis (n=13, American Journal of Geriatric Psychiatry)
Een EEG-biomarker voorspelt goede respons op antidepressiva in drie onafhankelijke cohorten; dezelfde biomarker is geassocieerd met slechte respons op TMS; de bevindingen tonen dus aan dat EEG gebruikt kan worden om richting te geven aan behandelkeuzes (N=309; Nature Biotechnology).
Genetica
Amerikaanse onderzoekers vonden dat een functionele genetische variant in OPRM1 (het gen dat codeert voor de belangrijkste opioïdereceptor) geassocieerd is met opioïdeafhankelijkheid (N=80000; JAMA Psychiatry).
Epidemiologie
Een studie in de Deense bevolking laat per psychiatrische aandoening het risico op somatische aandoeningen zien: verlaagde risico’s werden gezien voor schizofrenie en aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat en het hoogste risico werd gezien voor anorexia nervosa en urogenitale aandoeningen (N=700.000 patiënten met een psychiatrische aandoening; NEJM);
Jonge age at onset en slecht premorbide functioneren, maar niet polygene risicoscores voor schizofrenie, zijn geassocieerd met relatieve behandelresistente psychose (N=1070 met schizofrenie; British Journal of Psychiatry).
Patiënten met schizofrenie kunnen last krijgen van een co-morbide depressieve stoornis. Een meta-analyse laat zien dat dit voorkomt bij 28.6 % (25.3% – 32.2%) van de patiënten met schizofrenie (n=53 geïncludeerde studies, Journal of Affective Disorders).
Bij 2.3% van de patiënten bij wie initieel een depressieve stoornis werd gesteld, wordt de diagnose bijgesteld naar een bipolaire stoornis. Dit gebeurt het vaakste bij patiënten tussen de 18 en 29 jaar oud. (Link)
Een studie met DJP-bijdrage vindt in het NEMESIS-cohort dat met name stemmingsklachten in de algemene populatie voorspellend zijn voor latere psychose (N=5300; World Psychiatry).
Zweedse onderzoekers vonden dat slechts 44% van de patiënten met een bipolaire stoornis een uitlokkende factor ervaart vooraf aan een (hypo)manie (n=204, Acta Psychiatrica Scandinavica).
Overig
Bij onderzoek naar het microbioom en serum van patiënten met een obsessieve compulsieve stoornis werden verhoogde ontstekingsfactoren gevonden en een lage diversiteit van het microbioom (n=43, Acta Psychiatrica Scandinavica).
Uit een netwerkanalyse komt naar voren dat lithium het minst goed werkt bij patiënten met een co morbide obsessieve compulsieve stoornis, co morbide alcohol/ middelengebruik of psychotische symptomen. Lithium heeft daarentegen het beste effect bij patiënten met een familiaire voorgeschiedenis van bipolaire stoornis, voornamelijk manische episodes en een age of onset tussen de 15 en 31 jaar oud (n=900, Acta Psychiatrica Scandinavica).