Een groot moment voor veel kersverse ouders die weer aan het werk gaan: de zorg voor je kind overlaten aan iemand anders. Misschien wel voor het eerst. Bij de één gaat dit gepaard met opluchting, bij de ander met verdriet. Maar ik denk dat bijna alle jonge ouders wel de twijfel herkennen. Natuurlijk wil je het goede voor je kind, maar wat is dat dan? Een kinderdagverblijf, een grootouder die wil bijspringen, een gastouder of toch beide ouders minder gaan werken? In Europa ging in 2020 ongeveer 32% van de kinderen onder de 3 jaar naar een kinderdagverblijf, 21% kreeg informele kinderopvang in de vorm van zorg door familie, nanny of een ander persoon anders dan ouders en 53% werd exclusief door de ouders verzorgd.1 In Nederland ging in 2023 in totaal 1.052.930 kinderen naar formele opvang, over informele opvang zijn geen cijfers.2 Kwalitatieve, vroegtijdige kinderopvang door anderen dan de ouders wordt in verband gebracht met betere cognitieve en taalvaardigheden, evenals positieve interacties met leeftijdsgenoten. Echter ontbrak er nog grootschalige Europese studie naar de effecten van kinderopvang op de mentale gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Daarnaast maakten eerdere studies geen onderscheid tussen verschillende vormen van kinderopvang.
Wat is het doel van het onderzoek?
Deze eerste grootschalige Europese studie heeft als doel inzicht te geven in hoe kinderopvang de ontwikkeling van een kind (positief en negatief) beïnvloedt.
Hoe werd dit onderzocht?
Data voor deze studie waren afkomstig van 6 ouder-kind geboortecohortstudies uit Nederland (Generation R studie uit het Erasmus MC), Groot-Brittannië, Denemarken, Frankrijk en Spanje. Dit resulteerde in 87,208 ouder-kind paren voor deze studie. Ouders werden gevraagd of hun kinderen naar een kinderdagverblijf gingen of informele kinderopvang kregen. Internaliserende en externaliserende symptomen werden uitgevraagd door middel van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) of de Child Behavior Checklist (CBCL). De onderzoekers onderzochten of kinderopvang (kinderdagverblijf of informele opvang) op enig moment tussen de leeftijd van 0 en 4 jaar geassocieerd was met internaliserende symptomen (zoals angst, somberheid) en externaliserende symptomen (zoals boosheid, overactiviteit, ongehoorzaamheid) van kinderen in de basisschool leeftijd en vroege adolescentie (gemeten op 5-6 jaar, 7-9 jaar en 10-13 jaar). Ze deden dit door middel van een twee-staps meta-analyse van individuele deelnemer data. Lineaire regressiemodellen werden afzonderlijk binnen elke cohortstudie uitgevoerd en vervolgens werd een gecombineerde meta-analyse met random-effects toegepast. Daarnaast testten de onderzoekers de interacties tussen kinderopvang en postpartumdepressie bij de moeder, het opleidingsniveau van de moeder en het geslacht van het kind.
Wat zijn de belangrijkste resultaten?
Vergeleken met kinderen die exclusief door hun ouders werden verzorgd vóór de schoolleeftijd, hadden kinderen die naar een kinderdagverblijf gingen minder internaliserende symptomen in alle leeftijdsgroepen, met de grootste effecten in de groep van 5-6 jaar. Kinderen die informele kinderopvang kregen, hadden echter méér internaliserende symptomen tussen 7–9 en 10–13 jaar. Het krijgen van informele kinderopvang was ook geassocieerd met meer externaliserende symptomen bij kinderen tussen 7–9 en 10–13 jaar.
Echter vonden de onderzoekers een negatief effect van kinderopvang voor kinderen van een moeder met een laag opleidingsniveau: deze kinderen hadden meer internaliserende symptomen, zowel als ze naar een kinderdagverblijf (5-6 jaar) als naar informele opvang (5-6 jaar en 10-13 jaar) waren gegaan. Ze hadden ook meer externaliserende symptomen wanneer ze bij informele opvang (alle leeftijdgroepen) hadden gezeten. Jongens die informele opvang kregen hadden meer externaliserende symptomen in de leeftijd van 10-13 jaar dan meisjes van dezelfde leeftijd. Postpartum depressie bij de moeder was geen moderator tussen kinderopvang en psychische symptomen in de vroege adolescentie.
Wat zijn de belangrijkste limitaties van dit onderzoek?
Een limitatie van de huidige studie is dat de resultaten beïnvloed kunnen zijn door verschillende confounders, ondanks dat de onderzoekers voor een aantal confounders controleerden (sociaal economische karakteristieken van het gezin en de mentale gezondheid van ouders). Daarnaast maakte deze studie geen onderscheid tussen verschillende vormen van informele opvang; dit was waarschijnlijk een erg heterogene groep die kon variëren van grootouders tot nanny’s. De kwaliteit van de informele opvang kan dus ook sterk verschillen. Een andere limitatie is dat psychische symptomen gerapporteerd werd door de ouders van de kinderen, hetgeen mogelijk heeft geleid tot onder of over-rapportage. Als laatste werd er alleen het opleidingsniveau van de moeder (en niet de vader) meegenomen in de studie.
Wat betekent dit onderzoek voor de praktijk en toekomstig onderzoek?
Een eerdere studie toonde al aan dat kinderen die naar een kinderdagverblijf gaan beter leren om emoties te reguleren, conflicten op te lossen en samen te werken.3 Dat formele opvang beter uit de bus kwam dan informele opvang heeft er mogelijk mee te maken dat formele opvang betere toegang heeft tot allerlei faciliteiten en het personeel specifiek is opgeleid om voor kinderen te zorgen. Kinderen van moeders met een lager opleidingsniveau lijken hier echter minder van te profiteren. Sterker nog, het lijkt een tegenovergesteld effect te hebben voor deze groep. Het positieve effect van kinderdagverblijven kan de negatieve invloeden van het opgroeien binnen een lage sociaaleconomische klasse mogelijk niet volledig compenseren. Een alternatieve verklaring is dat kinderdagverblijven meer aansluiten op de gebruiken en normen uit de middenklasse, bijvoorbeeld in het taalgebruik en regels die gehanteerd worden, waardoor kinderen uit een lagere sociaaleconomische klasse zich minder thuis voelen op een kinderdagverblijf. Toekomstig onderzoek naar kinderopvang zou zich moeten richten op hoe juist deze kwetsbare groep kinderen meer kan profiteren van hun tijd in een kinderdagverblijf.
De huidige studie is hopelijk een extra stimulans voor de overheid om te investeren in kinderdagverblijven. Per 2027 zou in Nederland kinderopvang zo goed als gratis worden, ook het huidige kabinet wil deze plannen doorvoeren. De Brancheorganisatie Kinderopvang is echter kritisch op de voorgenomen plannen; zij stellen dat met de huidige tekorten in de kinderopvang de voorgenomen gratis kinderopvang ervoor kan zorgen “dat het voor veel ouders een kinderopvangloterij wordt of hun kind terecht kan” omdat er naar verwachting veel meer vraag dan aanbod zal zijn. De huidige studie onderstreept het belang voor de politiek om de plannen voor het gratis maken van de kinderopvang goed voor te bereiden. De Brancheorganisatie Kinderopvang heeft in aanloop naar de voorgenomen stelselherziening een plan geschreven waarin concrete voorstellen worden gedaan hoe de omvangrijke stelselherziening goed en zorgvuldig kan worden vorm gegeven.4 Een van hun punten is dat het arbeidstekort leidend moet zijn voor het tempo waarin veranderingen worden doorgevoerd.
Of de huidige studie ouders helpt bij het kiezen van een vorm van kinderopvang is de vraag. Elk gezin is uniek en heeft zijn eigen behoeftes en routine. Maar wellicht zal de huidige studie wat van de bekende “parent? guilt” wegnemen van ouders die hun kind naar een kinderdagverblijf brengen.
Besproken artikel
Early childcare arrangements and children’s internalizing and externalizing symptoms: an individual participant data meta-analysis of six prospective birth cohorts in Europe. Barry, Katharine M. et al. The Lancet Regional Health – Europe, Volume 45, 101036. doi: 10.1016/j.lanepe.2024.101036
Referenties
- Childcare arrangements in the EU https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-eurostat-news/-/ddn-20220504-2. Date: 2020
- Nederlands Jeugd Instituut, https://www.nji.nl/cijfers/kinderopvang
- Zachrisson HD, Dearing E, Lekhal R, Toppelberg CO. Little evidence that time in child care causes externalizing problems during early childhood in Norway. Child Dev. 2013;84:1152–1170. doi: 10.1111/cdev.12040
- https://kinderopvang.nl/beterplan