Automutilatie: is ‘harm-minimisation’ echt schadebeperkend?

Pen Rode Markeer Met Een Kruis

Pen Rode Markeer Met Een Kruis

Automutilatie is een onderwerp van belang voor patiënt en behandelaar maar blijft niet zelden weg uit de spreekkamer. Het kan bij de patiënt schaamte of schuldgevoelens oproepen en ook bij de behandelaar kan er weerstand zijn. Interessant is daarom de invalshoek van het hier besproken artikel betreffende management van zelfbeschadiging buiten de acute situatie om. Wat gebeurt er als automutilatie meer in detail besproken wordt: kan schade dan worden beperkt door bepaalde interventies? Een interessante interventie (en tegelijk niet vrij van controverse) is het aanreiken van technieken aan patiënten die automutileren om zichzelf op andere, minder schadelijke, manieren te beschadigen. Het inzetten van deze alternatieve technieken werd bestudeerd met als onderzoeksvraag: welke patiënt past het toe en is het echt schadebeperkend?

 

Hoe werd dit onderzocht?

Uit alle electronische patiëntendossiers van een grote tweedelijns GGZ-instelling in Londen werd middels de HONOS een selectie gemaakt van patiënten die aan automutilatie deden (krassen of ernstiger). Middels een automatisch zoek- en extractieproces (Clinical Records Interactive Search, ‘CRIS’) werden patiënten geïncludeerd bij wie de combinatie van automutilatie en schadebeperkende maatregelen werd genoemd in het dossier. De belangrijkste datapunten (sociodemografische data, diagnose, HONOS scores) werden geëxtraheerd. Patiënten die aan schadebeperking deden werden als groep vergeleken met de overige patiënten middels logistische regressie waarbij rekening gehouden werd met sociodemografische data en de psychiatrische diagnose. Verdere kwalitatieve analyse werd verricht waarbij de onderzoekers de dossiers naliepen op relevante notities en al doende (iteratief) passende coderingen bepaalden aan de hand waarvan getypeerd werd welke vorm van schadebeperking was toegepast en welk effect dit uiteindelijk had.

 

Wat kwam eruit?

Bij 22.736 patienten was sprake van automutilatie. Van deze groep pasten 693 patienten (=3%) schadebeperkende interventies toe waarvan een meerderheid (92%) dit beschreef als helpend (hardere datapunten zoals ernst en frequentie van automulatie waren op groepsniveau niet voor handen). Een kleine minderheid beschreef de technieken als niet helpend en/of als tussenstap richting ernstiger automutilatie. Patiënten die aan schadebeperking deden waren vaker vrouw, vaker kaukasisch, gemiddeld jonger en waren in de voorgeschiedenis vaker opgenomen in een psychiatrische instelling. De vormen van schadebeperking waren in te delen in de volgende categorieën: vervanging (door middel van bijvoorbeeld elastiekjes), simulatie (tekenen met een rode pen), afwenden (door scherpe voorwerpen weg te bergen) en zorg (zoals schone mesjes en goede wondzorg).

 

Wat betekent dit voor de klinische praktijk?

Binnen een sociodemografische uitsnede van jongere, witte vrouwen met een achtergrond van meer opnames in een psychiatrische instelling werd vaker aan schadebeperking gedaan door het inzetten van verschillende technieken wat door slechts 8% als niet helpend werd ervaren. Het valt verder op dat relatief weinig patiënten aan schadebeperking doen. Het zou een goede vervolgstap zijn om dit onderzoek in prospectieve vorm te herhalen waarbij breder onderzocht wordt welke factoren een rol spelen bij het al dan niet bespreekbaar worden en toepassen van deze methodes. Totdien geeft dit onderzoek al wel wat richting. Als aan schadebeperking wordt gedaan beleven patiënten dit heel vaak/bijna altijd als helpend. Als nadelig effect wordt door een kleine minderheid van de onderzochten drempelverlaging richting ernstiger automutilatie genoemd. Als we dit laatste aspect ook meenemen als onderdeel van de counseling kunnen we het artikel lezen als uitnodiging aan patiënt en behandelaar om het onderwerp en de genoemde interventies bespreekbaar te maken terwijl we wachten op robuuster onderzoek die de richtlijn voor dit onderwerp verder kan vormgeven.

 

Bron: Harm minimisation for the management of self-harm: a mixed-methods analysis of electronic health records in secondary mental healthcar. Cliffe et al. BJPsych Open (2021) 7, e116, 1–9. doi: 10.1192/bjo.2021.946

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!