Impact van psychofarmaca op obesitas en metabool syndroom

pil

pil

Waarom dit onderzoek

Mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) zoals schizofrenie, bipolaire stoornis en majeure depressie hebben een twee tot driemaal hogere mortaliteit dan de algemene bevolking. Door lichamelijke aandoeningen, voornamelijk cardiovasculaire aandoeningen, leven ze gemiddeld 10-20 jaar minder lang. Obesitas en metabole aandoeningen zijn belangrijke risicofactoren voor cardiovasculaire aandoeningen die frequenter voorkomen in mensen met EPA, maar ook psychofarmaca kunnen hier een effect op hebben.

 

 

 

 

Hoe werd dit onderzocht

Met deze literatuurstudie worden de laatste inzichten in de relatie tussen psychofarmaca en de componenten van het metabool syndroom belicht. We bundelen informatie uit een breed scala aan studies, van meta-analyses tot case series.

 

Belangrijkste resultaten

Obesitas
50-63% van de mensen met EPA hebben obesitas. Geen enkel antipsychoticum is volledig gewichtsneutraal. Clozapine en olanzapine hebben het grootste effect op gewichtstoename waarbij quetiapine, risperidone en paliperidone een matig effect en aripiprazole en amisulpiride een kleiner effect hebben. Antidepressiva gaven een minder groot effect op gewicht in vergelijking met antipsychotica, maar langdurig gebruik, polyfarmacie en bepaalde middelen (tricyclische antidpressiva, mirtazapine en paroxetine) hebben meer risico op gewichtstoename. Bupropion zou eerder een gewichtsverlagend effect hebben. Stemmingsstabilisatoren zitten tussen antidepressiva en antipsychotica in wat risico op gewichtstoename betreft. Lithium en valproaat veroorzaken bij het merendeel toch een belangrijke gewichtstoename. Lamotrigine heeft eerder een gewichtsneutraal effect.

Diabetes Mellitus

Het risico op diabetes is 2-3 maal verhoogd in mensen met EPA met een prevalentie van 11%, maar dit is waarschijnlijk een forse onderschatting omdat tot 70% van de gevallen niet gediagnosticeerd wordt. Bij de antipsychotica zijn het opnieuw dezelfde geneesmiddelen zoals bij obesitas die een verhoogd risico geven op diabetes met in het bijzonder olanzapine en clozapine die een verhoogd risico geven. Aripiprazole geeft minimale glucoseveranderingen en kan zelfs leiden tot minder dysregulatie wanneer gebruikt als augmentatiestrategie bij andere antipsychotica. Lithiumgebruik lijkt niet geassocieerd met glucosedysregulatie, maar langdurig gebruik mogelijks wel. Valproaat lijkt niet geassocieerd te zijn met diabetes, alhoewel dit nog geen uitgemaakte zaak is. Lamotrigine heeft een positief effect op glucosemetabolisme. Polyfarmacie van stemmingsstabilisatoren is dan weer wel geassocieerd met diabetes. Ook bij antidepressiva is er een link met verhoogd risico op diabetes, opnieuw vooral langdurig gebruik. 

Metabool syndroom

Een op drie heeft een diagnose van metabool syndroom. We zien hetzelfde patroon bij de antipsychotica als bij obesitas. Het effect van antidepressiva is nog onduidelijk, al wijst recente informatie op H1-receptor antogonisme als een mogelijke bijdragende factor in het ontwikkelen van metabool syndroom. 

Dyslipidemie

Mensen met EPA hebben 30-50% hogere kans op hypertriglyceridemie en verminderde HDL-cholesterol. Clozapine, olanzapine, quetiapine en risperidone leiden tot milde dyslipidemie. Aripiprazole zou HDL-cholesterol kunnen verbeteren en kan gebruikt worden als augmentatiestrategie bij dyslipidemie veroorzaakt door antipsychotica. Lithium is niet echt geassocieerd met dyslipidemie, maar kan via andere nevenwerkingen hier wel toe leiden (bv hypothyroïdisme). Valproaat heeft eerder een gunstig effect op lipidenprofiel. Voor antidepressiva is het nog niet zo duidelijk, maar de beschikbare data wijzen op geen significante associatie met lipidenstoornissen.

Hypertensie

Er is wat tegenstrijdig bewijs over de aanwezigheid van hypertensie bij mensen met EPA, maar er lijkt een milde stijging van de bloeddruk te zijn. Antipsychotica lijken een klein verhoogd risico in te houden. Stemmingsstabilisatoren hebben geen effect op bloeddruk, tenzij er nierinsufficiëntie optreedt door lithiumgebruik. Carbamazepine leidde in enkele case studies tot acute hypertensie. Ook bij antidepressiva is het risico op hypertensie slechts licht verhoogd en dan voornamelijk bij tricyclische antidepressiva, SNRI’s en bupropion. 

 

Hoe zal dit ons vak veranderen?

De metabole effecten van psychofarmaca zijn de laatste jaren dus vrij goed in kaart gebracht waardoor arts en patiënt in onderling overleg kunnen beslissen welke medicatie zowel werkzaam als veilig genoeg is voor de patiënt. Het blijft ook noodzakelijk om voldoende aandacht te geven aan de opvolging van metabole parameters. Voor verdere richtlijnen hierrond kunnen we verwijzen naar deze paper van De Hert en al: Physical illness in patients with severe mental disorders. Barriers to care , monitoring and treatment guidelines, plus recommendations at the system and individual level (World psychiatry 2011)

 

 

Referentie

Mazereel V, Detraux J, Vancampfort D, Winkel R Van. Impact of Psychotropic Medication Effects on Obesity and the Metabolic Syndrome in People With Serious Mental Illness. Front Endocrinol (Lausanne) 2020; 11: 1–10.

Geschreven door:

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!