De ongemakkelijke waarheid over het voorspellen van zelfdoding is dat we er vooralsnog niet zo goed in zijn. Over het algemeen toont onderzoek dat wij als hulpverleners onder kans-niveau scoren bij het voorspellen van een daadwerkelijke zelfdoding.1 Dit betekent dat je dus beter een muntje kan opgooien. Dit is een vrij demotiverende statistiek als je kijkt naar de ellende die suïcides wereldwijd veroorzaken en de hoeveelheid tijd hulpverleners besteden aan dergelijke beoordelingen. Maar dit gegeven kan ook gebruikt worden als startpunt voor een gepassioneerde zoektocht naar de mechanismen van suïcidaliteit. De Schotse professor Rory O’Connor is duidelijk van de laatste school en doet een voorzet voor betere suïcidepreventie met zijn boek ‘When it is Darkest’.
O’Connor is psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Glasgow en een autoriteit op het gebied van ‘suïcidologie’. Met honderden publicaties op zijn naam werd het hoog tijd voor een boek waarin hij in de helikopter kruipt om het veld te beschrijven. En dat doet hij met verve. O’Connor heeft een prettige schrijfstijl waar de oprechte betrokkenheid vanaf spat en hij combineert met veel gemak ervaringsverhalen met wetenschappelijk onderzoek. Hierbij valt op dat hij minstens zoveel kwalitatief als kwantitatief onderzoek aanhaalt wat het boek de nodige nuance en diepgang biedt.
‘When it is darkest’ is bedoeld voor een breed lezerspubliek, dus bepaalde onderdelen zullen voor (jonge) psychiaters bekend voorkomen, maar dit hindert niet direct bij het lezen. Zeer inzichtelijk is ‘the integrated motivational-volitional model of suicidal behaviour’ dat O’Connor ontwikkelde. Hoewel dit een model is en dus per definitie simpeler is dan de rommelige en complexe werkelijkheid, biedt het een helder denkkader voor de spreekkamer. O’Connor onderscheidt drie fasen: eerst wordt de pre-existente kwetsbaarheid besproken, onder invloed van uiteenlopende factoren kan dit leiden tot doodsgedachten, welke dan weer op basis van duidelijke andere factoren kunnen leiden tot suïcidale handelingen. O’Connor gebruikt dit model voor een uitgebreide bespreking van de honderden studies die erin geïntegreerd worden. Dit alles schetst een veel positiever beeld van suïcidepreventie: het is zeker mogelijk en bij elke faseovergang zijn er interventiemogelijkheden, we moeten alleen breder kijken naar risicofactoren en ons minder baseren op individuele voorspellingen.
Minpunten van het boek zijn dat het eigenlijk niet stilstaat bij de vraag of elke suïcide voorkomen moet worden, bijvoorbeeld als de wens om te sterven berust op een wilsbekwame keuze. En op momenten mist de biologische kant van het verhaal; een overzicht over nieuwe inzichten op het gebied van genetica en een beschrijving van de beperkte rol van medicamenteuze interventie had het boek nog completer gemaakt. Maar, al met al is ‘When it is darkest’ een prachtig boek voor iedereen die serieus aan de slag wil met het naar beneden brengen van het aantal suïcides en suïcidepogingen. Het feit dat zoveel van de beschreven studies zeer recent zijn maakt hoopvol; we zijn inderdaad nog niet zo goed in het voorspellen van zelfdoding, maar we zijn ook nog niet zo lang begonnen het serieus te onderzoeken. Mogelijk dat we over jaren zeggen: dit boek beschrijft het begin van een langzaam maar zekere wereldwijde campagne om zelfdodingen te verminderen.
Referentie:
When It Is Darkest: Why People Die by Suicide and What We Can Do to Prevent It
O’Connor, Rory
Random House
ISBN: 9781785043437
352 pag.
Bron:
- Turecki G, Brent DA, Gunnell D, O’Connor RC, Oquendo MA, Pirkis J, Stanley BH. Suicide and suicide risk. Nat Rev Dis Primers. 2019 Oct 24;5(1):74. doi: 10.1038/s41572-019-0121-0. PMID: 31649257.