Update International Consensus Statement ADHD: kunnen we stelliger zijn over ADHD?

ADHD

ADHD

Geschreven door Iris Bunkers, aios psychiatrie Dimence.

Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) is veelbesproken binnen de ggz, onderwijs en media. Stellingen zoals dat ‘ADHD te snel gediagnosticeerd wordt’ of ‘dat je tegenwoordig niet meer een beetje druk mag zijn’, klinken niemand onbekend in de oren. Eerder dit jaar was in het nieuws dat er tegenwoordig een ‘ADHD-wasstraat’ is, waarmee de diagnose in één dag wordt gesteld; de patiënt vrijwel altijd met pillen de deur uit gaat; en dat daar een hoop geld aan wordt verdiend (Heilbron & Kootstra, 2021).

 

Als aios psychiatrie voel ik me soms ongemakkelijk als dit soort stellingen tijdens een borrel of feestje voorbijkomen en men vervolgens naar mij kijkt. Ik weet ook niet altijd wat ik daar precies op moet zeggen. Ja, natuurlijk hoort het ook bij kinderen om druk te zijn en nee, ik maak van kinderen ook liever geen zombies door ze vol te proppen met medicijnen. Aan de andere kant zijn er ook zeker mensen die baat hebben bij de diagnose ADHD, doordat zij zich beter begrepen voelen en een behandeling kunnen krijgen. Ze worden vaak geen zombie van medicatie, maar kunnen beter functioneren. Een mooi tegengeluid aan deze toch wat zwart-witte discussie is de term reïficatie. Of, wat ik een prachtig Nederlands woord vind, verdinglijking. Het generaliserend spreken over een stoornis kan heel misleidend zijn. Overigens is dit een fenomeen wat we vaker tegenkomen binnen de psychiatrie, maar dat is wellicht een onderwerp voor een volgend stuk.

 

Ook in mijn dagelijks werk in de specialistische ggz voel ik me wel eens ongemakkelijk: ADHD zie ik vaak voorbijkomen als nevendiagnose. Niet iedereen heeft een medicamenteuze behandeling (gehad). Vaak is dat ook niet de vraagstelling aan mij. Dus dan staat het er, maar wat moet ik er mee? Of moet ik er niets mee?

 

De psychiatrie bestaat uit zoveel facetten dat het onmogelijk is om op ieder gebied een expert te zijn. Het artikel over ADHD dat ik hier bespreek was daarom voor mij erg welkom. De update van de International Consensus Statement ADHD is dit jaar verschenen, met als doel om misvattingen en gebrek aan kennis te bestrijden. De auteurs schrijven in de introductie dat het geen richtlijn is, maar een verzameling van kennis. Doormiddel van strenge kwaliteitsselectie bundelen de 79 auteurs artikelen en komen uiteindelijk tot 208 empirische conclusies (Faraone e.a., 2021).

 

De eerste empirische conclusies gaan over de geschiedenis van ADHD. Het is volgens de auteurs niet een nieuw verschijnsel. Hoewel de naam van de stoornis niet altijd ADHD is geweest, worden de klachten zoals wij die nu toekennen aan ADHD al meer dan 200 jaar beschreven. ADHD komt de laatste 30 jaar niet méér voor, maar het wordt beter wordt herkend door hulpverleners. Ik heb nu mijn antwoord klaar als iemand op een feestje in mijn oor roept dat ADHD vroeger toch ook niet bestond.

 

Conclusies 14 tot en met 19 beschrijven hoe men tot de diagnose ADHD moet komen. ADHD wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een gecombineerd effect van vele genetische en omgevingsfactoren, die elk een klein effect hebben. De auteurs schrijven dat wanneer de diagnose wordt gesteld door een gediplomeerde professional, ADHD een goed gedefinieerde, valide stoornis is.

 

Behandeling van ADHD kan zowel bestaan uit medicamenteuze als niet medicamenteuze interventies. Bruikbare informatie voor de dagelijkse praktijk! Voorbeelden van een aantal conclusies die hierover gaan, zijn:

  • Medicamenteuze behandeling heeft een klinisch relevant en statistisch significant beter effect in vergelijking met placebo.
  • Stimulerende medicatie voor ADHD is effectiever dan niet-stimulerende medicatie, maar geeft hogere kans op misbruik.
  • Niet-medicamenteuze behandelingen voor ADHD zijn minder effectief dan medicamenteuze behandelingen voor symptomen van ADHD, maar zijn vaak nuttig om problemen aan te pakken nadat de medicatie is geoptimaliseerd.
  • In één van de geselecteerde meta-analyses wordt geconcludeerd dat een training voor ouders van peuters met ADHD een afname geeft in de ADHD-gerelateerde klachten die de ouders rapporteren. De onafhankelijk beoordeelde ADHD-symptomen en gedragsproblemen veranderen echter niet.
  • In verscheidene studies worden met cognitieve gedragstherapie kleine tot gemiddelde verbeteringen gerapporteerd bij zowel kinderen als volwassenen.
  • In studies naar voedingssupplementen zoals omega-3-vetzuren worden kleine verbeteringen in klachten gerapporteerd. Overigens werd in een andere studie geen verbetering gezien in klachten die door de ouders werden gerapporteerd.
  • In een grote tweelingstudie die werd uitgevoerd in Zweden, wordt een associatie gevonden tussen de aandachtstekort component en een ongezond voedingspatroon, maar niet voor de hyperactiviteitsklachten.

 

Zelf werk ik twee jaar als aios in de psychiatrie en voor mij was deze update nuttig. Je kunt gemakkelijk doorklikken naar alle originele studies. Auteurs vinden dat er op basis van de geselecteerde studies zich men stellig kan uitspreken over de aard, het beloop, de prognose en de behandeling van ADHD. Ik ben benieuwd in hoeverre deze International Consensus Statement ADHD wordt overgenomen in Nederlandse richtlijnen.

 

Ondanks de vele studies waarop auteurs zich baseren, noemen ze ook dat er nog steeds veel is wat we niet weten. Gelukkig maar, dan kan ik nog steeds op sociale gelegenheden mijn twijfelende, genuanceerde zelf blijven en zeggen dat het complexe materie is waarvan we niet alles weten.

 

Referenties

Faraone SV, Banaschewski T, Coghill D, Zheng Y, Biederman J, Bellgrove MA, Newcorn JH, Gignac M, Al Saud NM, Manor I, Rohde LA, Yang L, Cortese S, Almagor D, Stein MA, Albatti TH, Aljoudi HF, Alqahtani MMJ, Asherson P, Atwoli L, Bölte S, Buitelaar JK, Crunelle CL, Daley D, Dalsgaard S, Döepfner M, Espinet S, Fitzgerald M, Franke B, Haavik J, Hartman CA, Hartung CM, Hinshaw SP, Hoekstra PJ, Hollis C, Kollins SH, Sandra Kooij JJ, Kuntsi J, Larsson H, Li T, Liu J, Merzon E, Mattingly G, Mattos P, McCarthy S, Mikami AY, Molina BSG, Nigg JT, Purper-Ouakil D, Omigbodun OO, Polanczyk GV, Pollak Y, Poulton AS, Rajkumar RP, Reding A, Reif A, Rubia K, Rucklidge J, Romanos M, Ramos-Quiroga JA, Schellekens A, Scheres A, Schoeman R, Schweitzer JB, Shah H, Solanto MV, Sonuga-Barke E, Soutullo C, Steinhausen HC, Swanson JM, Thapar A, Tripp G, van de Glind G, Brink WVD, Van der Oord S, Venter A, Vitiello B, Walitza S, Wang Y. “The World Federation of ADHD International Consensus Statement: 208 Evidence-based Conclusions about the Disorder”. Neurosci Biobehav Rev., 2021 Feb 4:S0149-7634(21)00049-X. https://doi.org/10.1016/j.neubiorev.2021.01.022

Heilbron & Kootstra. ‘Kijk hij beweegt, dat moet wel ADHD zijn’. De Groene Amsterdammer, nr. 13, april 2021. https://www.groene.nl/artikel/kijk-hij-beweegt-dat-moet-wel-adhd-zijn

Geschreven door:

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!