Karl Ryberg is een Zweedse lichtexpert en auteur van het boek Licht wat in 2019 door Spectrum werd uitgegeven. In het boek beschrijft Ryberg alles wat hij weet over licht en de kracht van licht op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Met praktische tips probeert hij de lezer te overtuigen over de noodzaak van licht en hoe licht een voornamere rol in je leven zou kunnen spelen.
Het lag al een jaar op mijn bureau, onaangeroerd. En het lukte me maar niet om het boekje op te pakken en het te lezen. Terwijl de ondertitel; het effect van licht op je gezondheid en geluk’ wel zou moeten uitnodigen; het is me niet gelukt. Ik heb het zelfs een paar keer geprobeerd, maar iedere keer legde ik het na een paar bladzijden weer aan de kant. Uiteindelijk heb ik me er in de coronatijd doorheen geworsteld.
En het boek valt best wel tegen. Nu had ik misschien wel hoge verwachtingen, omdat ik als psychiater de kracht van licht zie terugkomen in tal van wetenschappelijke onderzoeken en daarnaast bekend ben met de noodzaak van licht en de gevolgen van een gebrek aan licht op de psychische gezondheid. Denk maar aan de SAD (Seasonal affective disorders) die we relatief vaak zien in Nederland. Ook kent iedereen wel zijn eigen stemmings- en energieverschillen tussen de wintertijd en de zomertijd.
Het boek begint goed. Het beschrijft accuraat de rol van circadiaanse ritmes, hoe het lichaam reageert op licht en neemt de lezer mee in de geschiedenis van het licht en elektriciteit. Na dit redelijk solide hoofdstuk raak ik als lezer de draad een beetje kwijt. Ryberg komt met allerlei willekeurige tips en adviezen om meer licht in ons leven toe te laten. De meeste liggen voor de hand en geven soms de impressie van een zelfhulpboek. Dat is verwarrend. Gaat het nu over licht, of is dit een zelfhulpboek voor een lichtvol of lichtzinnig leven?
En weer verderop wordt het nog iets schemeriger als Ryberg allerlei leefregels geeft over computergebruik, schermflikkering, interieuradviezen voor meer gezond licht, lichtvoedingsdiëten, ledlichtgebruik en adviseert de lezer om niet lang tv te kijken. Hij adviseert over zonnebrandcreme, de enorme kracht van het gebruik van rood licht en als klap op de vuurpijl geeft Ryberg ons les in oogyoga. Een bizarre (maar wellicht effectieve) manier om je oogspieren, oogleden en accomodatievermogen te trainen en te laten ontspannen. Ryberg gaat zelfs zover in zijn oogyogafilosofie dat hij adviseert dat men regelmatig de ogen voorziet van vochtige ooglappen om de ogen te bewateren. Ryberg probeert het evidence based te onderbouwen maar slaagt daar voor de meeste van zijn adviezen niet echt in. Gelukkig ziet hij zelf ook wel in dat het er ‘belachelijk uitziet’ als je oogyoga-oefeningen doet op je werk of in de trein.
Kortom, het boek vliegt alle kanten op en springt van de hak op de tak. Dat maakt de boodschap soms wat moeilijk te volgen. Dat is jammer want het boek van Ryberg zit ook vol met leuke weetjes over de invloed van licht op de draagtijd van chinchilla’s (een knaagdier uit Zuid Amerika), de veranderde kleurperceptie naarmate je ouder wordt of het feit dat tweelinggeboortes rond de evenaar bijna niet voorkomen maar op de toendra’s van Finland behoorlijk normaal zijn. De hoeveelheid algemeenheden en variëteit aan adviezen maken het echter verwarrend, weinig overtuigend en onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd om het als een topzelfhulpboek te beschouwen.