Lenteblues en winterkriebels, de effecten van seizoenen op de psyche

De zomer zorgt voor vrolijkheid en de winter voor ellende, zeggen de meeste mensen. Maar klopt dat wel? Wat is de invloed van seizoenen op onze psyche? En wat zijn de oorzaken? Recent verscheen een artikel hierover in Nature met de titel “Seasonality of brain function: role in psychiatric disorders”. In het artikel worden verschillende studies over dit onderwerp samengevat.

 

Psychische klachten bij seizoensveranderingen

Seizoenen zorgen voor een fluctuatie van  psychische klachten. Het zal de meeste mensen niet verbazen dat de piek voor manieën in de zomer valt, en die van depressie in de winter. Hoe groot de invloed van seizoenen is, verschilt per persoon. Bij 10-22% van patiënten met stemmingsstoornissen is dit zo prominent, dat er van seasonal affective disorder (SAD) wordt gesproken. Patiënten waarbij hun psychische klachten sterk beïnvloed worden door seizoenen, hebben ernstigere depressies en manieën en een hoger aantal terugvallen. Er is ook een link tussen seizoenen en het aantal suïcides: in de lente en zomer is er een piek. Een onderzoek van Hofstra en collegae (2018) laat zien dat in de lente het aantal suïcides in Nederland gemiddeld 7-8% hoger is dan in de zomer, herfst en winter. In de praktijk betekent dit dat er in de Hollandse lente gemiddeld eens per drie dagen een suïcide plaatsvindt.

 

Die piek aan suïcides vindt niet voor alle stoornissen op hetzelfde moment plaats. Uit onderzoek van Brauer en collegae (2019) is gebleken dat de piek aan suïcides van patiënten met een bipolaire stoornis vooral plaatsvindt aan het begin van de lente. De auteurs vermoeden daarom dat vooral de verandering in hoeveelheid zonlicht een belangrijke rol speelt. Daarnaast bleek eerder al uit onderzoek van Brådvik en collegae (2002) dat alcoholisten zich ook relatief vaak in de lente suïcideren. Voor mensen met een ernstige depressie valt de piek juist in de herfst.

 

Mogelijke biologische verklaring

Mogelijk speelt  zonlicht dus een belangrijke rol in de suïcidepiek. Dit wordt onderschreven door het volgende: hoe groter de afstand tot de evenaar, hoe hoger de suïcidepiek. Het zelfde geldt voor de incidentie van SAD. Bovendien tonen verschillende studies binnen één land een verschil in incidentie van SAD aan op basis van breedtegraad. Echter zijn deze studies net name uitgevoerd in ontwikkelde landen, waardoor we sociale en culturele effecten niet kunnen uitsluiten. In het artikel in Nature worden drie mogelijke biologische oorzaken besproken, seizoensgebonden aanpassingen in: neurotransmitters, hersenfunctie en -structuur en het immuunsysteem. Vermoedelijk stuurt het circadiane systeem deze aanpassingen aan.

 

Circadiane ritme

Bijna alle biologische en fysiologische processen in de mens worden door deze dirigent beïnvloed. Licht is de drijfveer. De vasopressineneuronen in de nucleus suprachiasmaticus (SCN) leiden de fotische informatie naar de rest van de hersenen. Via verschillende hersengebieden zorgt het voor de regulatie van neuronale activiteit, lichaamstemperatuur en hormonale signalen.

 

Het aantal en volume van deze vasopressineneuronen wisselen met de tijd. Het SCN past zich aan op seizoensveranderingen. In oktober, als de dagen sneller korter worden, zijn het aantal en volume het hoogst. In juni, als de dagen langer worden en het verschil in daglengte tussen de dagen het kleinst is, is dit het laagst.
De mate waarin de hersenen zich aanpassen op seizoenensveranderingen is niet bij iedereen gelijk. Er zijn aanwijzingen dat meer seizoensaanpassingen zorgen voor een stabielere stemming over het gehele jaar heen. Waarom sommige mensen zich beter aanpassen dan anderen is nog onbekend. Wel zijn er verschillende eigenschappen die gelinkt zijn aan een grotere invloed van seizoensveranderingen op de stemming. Dit zijn: vrouwelijk geslacht, jongere leeftijd, ‘avondmensen’ en mensen die ver weg wonen van hun geboorteplaats. Dit wordt veroorzaakt doordat blootstelling in het begin van het leven belangrijk is voor het goed afstellen van een biologische klok.

Neurotransmitters

Dopamine en serotonine zijn de twee neurotransmitters waarbij seizoenseffecten het beste zijn onderzocht. De serotonineconcentratie is het laagst in de winter. Er lijkt een relatie te zijn tussen langere dagen en een hogere beschikbaarheid van de serotoninereceptoren. Voor dopamine ligt het waarschijnlijk wat ingewikkelder. Kort gezegd is er in de winter minder dopaminerge activatie van de hersenen.

 

Hersenfunctie en -structuur

Zowel hersenfunctie als -structuur lijken beïnvloed te worden door seizoenen. Het onderzoeksteam van Christelle Meyer en collegae (2016) onderzocht de invloed van seizoenen door hersenactiviteit te meten tijdens het uitvoeren van twee cognitieve taken: een aandachts- en een werkgeheugentaak. De meeste hersenactiviteit van de aandachtstaak werd in de zomer gemeten en het minste in de winter. Voor de werkgeheugentaak was dit het meeste in de herfst en minste in de lente.
Veranderingen in hersenstructuur zijn onderzocht voor subcorticale hersengebieden die een rol spelen bij emotieregulatie, zoals: de hippocampus, amygdala en hersenstam.

 

Echter is het meeste onderzoek verricht op gezonde deelnemers. Onderzoek waarbij longitudinaal wordt gekeken naar het verband tussen seizoenen, hersenfunctie/-structuur en psychische klachten ontbreekt helaas nog.

 

Immuunsysteem

Mogelijk speelt het immuunsysteem ook een rol. De functie van het immuunsysteem wordt beïnvloed door seizoenen. In de winter werd er een pro-inflammatoir transcriptie profiel gezien. Daarnaast is er steeds meer bewijs dat het immuunsysteem een rol speelt in veranderingen van hersenstructuur en -functie, waardoor er wordt vermoedt dat dit een rol speelt bij psychiatrische stoornissen. Echter is dit niet met zekerheid te zeggen, omdat er nog geen onderzoek is gedaan naar de relatie tussen het immuunsysteem en psychische klachten. Bovendien laten het kleine aantal studies die dit wél hebben gedaan non-significante verbanden of tegenstrijdige resultaten zien.

 

Wat kunnen we hiermee?

Veel van de hierboven besproken studies zijn uitgevoerd door gezonde deelnemers te bestuderen. Om de invloed van seizoenen op psychiatrische stoornissen beter te begrijpen, is het noodzakelijk om mensen met een psychische aandoening te vergelijken met een gezonde controlegroep. Daarnaast zou het interessant zijn de patiënten met en zonder uni- of bipolaire stemmingsstoornissen met elkaar te vergelijken. Bovendien kan de rol van de hoeveelheid daglicht nog verder worden uitgediept. Mogelijk zijn er nog andere factoren van belang. Misschien zijn mensen met psychiatrische aandoeningen vaker avondmensen, waardoor hun natuurlijke ritme in de zomer en lente meer wordt verstoord door de vroege zonsopgang. Wellichtkomen mensen met psychiatrische aandoeningen minder vaak buiten en worden ze daardoor minder blootgesteld aan natuurlijk licht. Naast de fotische effecten die de seizoensveranderingen hebben, is het ook belangrijk om bijkomende factoren van seizoensveranderingen te onderzoeken, zoals temperatuur en luchtkwaliteit (allergenen en luchtvochtigheid). Bovendien is het goed voor te stellen dat klimaatverandering een effect zal hebben op de mentale gezondheid. Bovendien kan klimaatverandering leiden tot een toename van natuurrampen. Aangezien sommige natuurrampen seizoensgebonden zijn – bosbranden komen bijvoorbeeld vaker voor in de zomer – kan dit ook bijdragen aan een seizoensgebonden effect op de mentale gezondheid.

 

Bronnen

Hofstra et al. “Springtime Peaks and Christmas Troughs: A National Longitudinal Population-Based Study into Suicide Incidence Time Trends in the Netherlands.” Frontiers in Psychiatry, 26 February 2018.
Zhang et a. “Seasonality of brain function: role in psychiatric disorders.” Nature, 22 February 2023.
Brauer M et al. “Association between solar insolation and a history of suicide attempts in bipolar I disorder.” J Psychiatr Res. 2019.
Brådvik L et al. “Seasonal distribution of suicide in alcoholism.” Acta Psychiatr Scandinavica, 2002.
Mogens Kegel et al. “The prevalence of seasonal affective disorder (SAD) in Greenland is related to latitude.” Nord J Psychiatry. 2009.
Chritstelle Meyer et al. “Seasonality in human cognitive brain responsesPNAS. 2016.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang wekelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!