Sporten geassocieerd met zelfvertrouwen en minder psychiatrische klachten bij kinderen

Girl diving in body of water at daytime photo

Dit artikel is onderdeel van de DJP leefstijlreeks.

 

Fysieke activiteit heeft een positieve invloed op de mentale gezondheid en kan psychiatrische klachten voorkomen. Onduidelijk is welke ‘pathways’ hieraan ten grondslag liggen. Een model van Lubens e.a. (1) suggereert 3 mechanismen. 1) neurobiologisch; fysieke activiteit verandert de hersenstructuur en -functie en verlaagt hierdoor het risico op de ontwikkeling van psychiatrische klachten 2) psychosociaal; door fysieke activiteit wordt voorzien in psychologische basisbehoeften, zoals sociale verbondenheid, wat het risico op de ontwikkeling van psychiatrische klachten verlaagt en 3) gedrag; psychiatrische klachten verbeteren doordat fysieke activiteit invloed heeft op ander gedrag, zoals bijvoorbeeld verbetering van slaap.

 

Onderzoeksvraag

María Rodriguez-Ayllon en collega’s onderzochten welke mechanismen belangrijk zijn in de associatie tussen fysieke activiteit en psychiatrische symptomen in jeugdigen.

 

Hoe werd dit onderzocht?

Het onderzoek is onderdeel van Generation R, een Rotterdamse prospectief geboortecohort. In de afgelopen 20 jaar zijn er uit de algemene populatie 10.000 zwangere vrouwen en hun vervolgens geboren kinderen geïncludeerd. Dit onderzoek gebruikt data van 4.216 kinderen van 3 meetmomenten (bij 6, 10 en 13 jaar oud). De volgende data werden gebruikt: informatie over fysieke activiteit (6 jaar), psychiatrische klachten gemeten met Child Behavior Checklist (13 jaar), MRI-hersenen (10 en 13 jaar), zelfvertrouwen (10, 13 jaar), lichaamsbeeld (10 en 13 jaar), vriendschappen (10 en 13 jaar), slaap (10 jaar), voeding (6,10 en 13 jaar) en schermtijd (6, 10 en 13 jaar). Alleen van de variabelen fysieke activiteit en psychiatrische klachten is duidelijk van welk meetmoment de data is gebruikt, van de andere variabelen wordt dit niet vermeld.

 

Er werd gekeken of er een associatie was tussen fysieke activiteit en psychiatrische klachten. Als dit er was, werd er een mediatie analyse gedaan. In deze analyse werden de bovenstaande mechanismen zowel individueel als gezamenlijk geanalyseerd. Er werd gecorrigeerd voor confounders als educatieniveau van de moeder en er werd gekeken of de resultaten verschilde tussen jongens en meisjes.

 

Wat waren de resultaten?

De deelnemers deden gemiddeld 14.6 uur fysieke activiteit en 0.6 uur sport per week. Sport op 6-jarige leeftijd was gecorreleerd met minder internaliserende klachten (o.a. depressieve-, angst- en somatische klachten) op 13-jarige leeftijd. Er werden geen andere associaties tussen fysieke activiteit en psychiatrische symptomen gevonden. Zelfvertrouwen bleek een mediërende factor te zijn tussen fysieke activiteit en psychiatrische symptomen. Meer deelname aan sport was geassocieerd met meer zelfvertrouwen en meer zelfvertrouwen was geassocieerd met minder internaliserende symptomen. De mediërende rol van zelfvertrouwen bleek met name gedreven te zijn door het domein atletische competentie. In een subgroep analyse werd gevonden dat zelfvertrouwen wel een mediërende factor was in de groep kinderen met laagopgeleide ouders en niet in de groep kinderen met hoog opgeleide ouders. Er waren geen verschillen tussen jongens en meisjes.

 

Wat zijn de sterktes en limitaties van dit onderzoek?

Het onderzoek is een groot cohortonderzoek waarin veel verschillende factoren zijn onderzocht. Er zijn enkele limitaties door het studiedesign. Er kunnen geen uitspraken gedaan worden over causaliteit. Factoren en uitkomstmaten zijn enkel bij één meetmoment gemeten, hierdoor kan er geen beloop van de factoren over de tijd worden bekeken, en veel ervan zijn gebaseerd op rapportage van de ouder. Er zijn mogelijk andere mechanismen, die niet meegenomen zijn in het model, verklarend voor het mediërende effect tussen fysieke activiteit en psychiatrische symptomen. Daarnaast hebben er voornamelijk kinderen van hoogopgeleide, witte moeders meegedaan.

 

Wat betekent dit voor de praktijk?

Sporten zou mogelijk bescherming bieden tegen psychiatrische klachten doordat het zelfvertrouwen vergroot. De onderzoekers beargumenteren dat sporten op jonge leeftijd ervoor zou kunnen zorgen dat kinderen weerbaarder zijn tijdens de adolescentie waardoor zij beter kunnen omgaan met veranderingen in hun leven. Dit zou beschermend kunnen zijn voor hun mentale gezondheid.

 

De mediërende rol van zelfvertrouwen werd met name gedreven door het domein atletische competentie, dus hoe goed iemand is in sport. Dit zou betekenen dat kinderen die goed zijn in sport, meer zouden profiteren van de mogelijke bescherming van sport op mentaal welbevinden. Wanneer sportinterventies worden aangeboden aan kinderen om de mentale gezondheid te beschermen, is het dus belangrijk om hierop in te spelen.

 

Besproken artikel:

María Rodriguez-Ayllon, Alexander Neumann, Amy Hofman, Trudy Voortman, David R. Lubans, Junwen Yang-Huang, Pauline W. Jansen, Hein Raat, Meike W. Vernooij, Ryan L. Muetzel – Neurobiological, Psychosocial, and Behavioral Mechanisms Mediating Associations Between Physical Activity and Psychiatric Symptoms in Youth in the NetherlandsJAMA Psychiatry. doi: 10.1001/jamapsychiatry.2023.0294 Published online March 29, 2023.

 

Referentie:

1. Lubans D, Richards J, Hillman C, et al. Physical activity for cognitive and mental health in youth: a systematic review of mechanisms. Pediatrics. 2016;138(3):e20161642-e20161642. doi: 10.1542/peds.2016-1642

Geschreven door:

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks een update over de nieuwste artikelen van De jonge psychiater

Gerelateerde artikelen
Opmerking
Opmerking
Hoe zou je deze pagina willen beoordelen?
Heb je een opbouwende opmerking?
Volgende
Laat je e-mailadres achter als we contact met je mogen opnemen over je feedback
Terug
Inzenden
Bedankt voor het achterlaten van je opmerking!