Waarom dit onderzoek?
Diepe hersenstimulatie (Deep Brain Stimulation, DBS) is een effectieve behandeling voor verschillende neurologische en psychiatrische aandoeningen, zoals obsessieve-compulsieve stoornis. Onderzoek naar DBS bij depressie is ook veelbelovend maar nog niet altijd consistent. Dat zou kunnen komen door methodologische verschillen tussen studies, zoals de plaatsing van de DBS elektrodes.
In deze studie wordt een techniek (electrocortical stimulation mapping) toegepast die normaal gesproken wordt ingezet bij neurochirurgie voor epilepsie. Bij electrocortical stimulation mapping worden meerdere tijdelijke elektrodes ingebracht, om zo verschillende hersengebieden en circuits te kunnen stimuleren. Door de effecten van stimulatie op deze verschillende locaties te vergelijken kan de meest optimale locatie voor stimulatie gekozen worden.
Onderzoeksvraag
Wat zijn de effecten van diepe hersenstimulatie op verschillende plekken in de hersenen bij depressie?
Hoe werd dit onderzocht?
In een 36-jarige vrouwelijke patiënte met ernstige therapieresistente episode van recidiverende depressie werden bilateraal 10 elektrodes ingebracht in de orbitofrontale cortex (OFC), amygdala, hippocampus, ventrale capsula/ventrale striatum (VC/VS) en de subgenuale cingulate cortex (SGC) met in totaal 160 contactpunten. Gedurende 10 dagen werd de klinische respons op vooraf geselecteerde stimulatieparameters voor de verschillende stimulatielocaties geblindeerd getest met vragenlijsten. Stimulatie die gedurende anderhalve minuut positieve effecten had werd placebo-gecontroleerd herhaald gedurende 3 minuten. Stimulatie die tijdens deze toets ook effectief bleek werd 10 min gecontinueerd.
Belangrijkste resultaten
Er werden drie stimulatieparadigma’s gevonden die een consistent gunstig effect hadden. Twee komen overeen met eerdere DBS studies: 100Hz stimulatie van de SGC en de VC/VS. Relatief nieuw is 1-Hz stimulatie van de OFC. Verder werd gezien dat het effect van de stimulatie af kon hangen van de uitgangsstaat van de patiënte, zo had stimulatie van de OFC een positief kalmerend effect als ze onrustig was, maar als ze al rustig was had het een negatief slaperig effect. Dit leidde er toe dat de patiënte meestal stimulatie van de VC/VS prefereerde, wat goed hielp tegen haar anhedonie, maar als ze erg onrustig was ervoer ze het meeste profijt van OFC stimulatie. Ten slotte vonden de onderzoekers dat DBS effecten tot 40 minuten na stimulatie konden aanhouden.
Hoe zal dit onderzoek ons vak veranderen?
Hoewel dit nog een pilot studie is in één patiënt, is dit onderzoek een interessant nieuw puzzelstuk in zoektocht naar de optimalisatie van DBS bij depressie. De studie laat zien dat bij één individu verschillende vormen van DBS op verschillende momenten verschillende effecten kunnen hebben, afhankelijk van de toestand op dat moment. Omdat de effecten kunnen aanhouden na stimulatie zou alleen op specifieke momenten DBS gegeven hoeven worden, net als bij epilepsie, wat het risico op bijwerkingen kan verkleinen. Als we de juiste vorm(en) van DBS op de juiste plek en op het juiste moment zouden kunnen toedienen, zouden de studies consistentere en grotere effecten kunnen laten zien. Daarvoor biedt deze studie een belangrijke stap, op weg naar verdere personalisering van DBS voor therapieresistente depressie.
Referentie