Waarom dit onderzoek?
Depressie komt veel voor bij pubers en adolescenten. Psychotherapeutische behandelingen leiden bij ongeveer 70% van de patiënten tot een remissie van de depressie. Er is minder bekend over de stabiliteit van deze remissie. De IMPACT-studie onderzoekt of er een verschil bestaat in remissie tot 12 maanden na een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT), kortdurende psychodynamische psychotherapie en een korte psychosociale interventie.
Hoe werd dit onderzocht?
470 patiënten tussen 11 en 17 jaar oud met een depressieve stoornis werden verdeeld over de drie bovengenoemde behandelvormen. De data van 392 (84%) jongeren werden uiteindelijk geanalyseerd. In week 12, 36, 52 en 86, werd het aantal symptomen van depressie gemeten met de self-report Mood and Feelings Questionnaire (MFQ).
Wat zijn de resultaten?
Er werd geen bewijs gevonden voor enige superioriteit van een van de drie soorten behandelingen. Alle interventies gaven 49-52% reductie van de depressie een jaar na het afsluiten van de behandeling. Patiënten kregen gemiddeld minder sessies dan het protocol voorschreef (wegens no-show). De mate van het gebruik van een SSRI tijdens therapie of in follow-up verschilde niet tussen de groepen en zou daarmee niet de resultaten beïnvloed hebben. Ook de kosten en uitkomsten op kwaliteit van leven waren niet significant verschillend.
Consequenties voor de praktijk
De huidige addendum van de richtlijn “Depressie bij jeugd” beveelt primair CGT en interpersoonlijke psychotherapie aan bij de behandeling van depressie. Deze studie laat zien dat ook kortdurende psychoanalytische psychotherapie en kortdurende psychosociale interventies (in deze studie vooral uitgevoerd door psychiaters) een positief en blijvend effect hebben op depressie bij jongeren.
Zouden we dan moeten zoeken naar de aspecifieke factoren die deze ‘winnende’ therapieën gemeen hebben vragen Joan Asarnow en Dennis Ougrin zich af in een sprekend commentaar. Is er niet lang genoeg gemeten om het verschil in terugval te meten, werden de therapieën wel goed uitgevoerd? Of wordt op deze manier het kind met het badwater weggegooid en is het voor het individu soms zo belangrijke verschil tussen therapieën niet uit het oog verloren? Het is te hopen dat we in de komende tijd meer gereedschap krijgen om het overal klinkende ‘personalised medicine’ meer handen en voeten te geven en niet alleen overeenkomsten, maar ook verschillen te kunnen vinden.
Referentie
Cognitive behavioural therapy and short-term psychoanalytical psychotherapy versus a brief psychosocial intervention in adolescents with unipolar major depressive disorder (IMPACT): a multicentre, pragmatic, observer-blind, randomised controlled superiority trial. Goodyer, Ian M et al. The Lancet Psychiatry. Online first