Bijna alle psychiatrische stoornissen interfereren met slaap. Zo’n 45-90% van de mensen met een psychotische stoornis ervaart slaapstoornissen. Slaapstoornissen kunnen ook voorafgaan aan een psychotische ontregeling. De kwaliteit van leven ligt bij mensen met schizofrenie bovendien lager wanneer zij ook slaapproblemen hadden. Dit én meer besprak DJP-redacteur Lisanne Koomen al in ‘Het geluk komt in de slaap’, binnen onze leefstijlreeks.
Psychose en slaapstoornissen zijn dus nauw met elkaar verweven. Of en hoe slaapstoornissen verschillen in verschillende stadia van psychotische stoornissen is onderwerp van de meta-analyse van Bagautdinova en collega’s in de JAMA Psychiatry van januari 2023. Deze auteurs presenteren een eerste meta-analyse die de prevalentie uitrekent van slaapstoornissen en de subjectieve en objectieve slaapveranderingen gedurende het beloop van een psychose in kaart brengen.
Hoe werd dit onderzocht?
Met een database onderzoek (Web of Science en PubMed) werden prevalentie en case-control studies geïncludeerd waarin met polysomnografie, elektro-encefalografie (EEG), actigrafie of zelfrapportage slaaparchitectuur (de sequentiële volgorde (en lengte) van slaapfasen) en slaapkwaliteit zijn onderzocht in verschillende stadia van psychotische stoornissen: hoog-risico (clinical high risk for psychosis, CHR-P), vroege psychose (early psychosis, EP) en chronische psychose (CP). De auteurs poolden de data, verrichtten fasespecifieke random-effects meta-analyses, en hielden rekening met verschillende patiëntkarakteristieken (geslacht, leeftijd, medicatiegebruik en psychotische symptomen).
Belangrijkste resultaten
59 artikelen met in totaal 6710 patiënten werden geïncludeerd: 21 studies (5135 patiënten) die de prevalentie van slaapstoornissen beoordeelden, en 39 studies die slaapveranderingen subjectief (slaapkwaliteit) en/of objectief (slaaparchitectuur en slaap EEG) in kaart brachten bij 1575 patiënten en 977 controles.
De gepoolde prevalentie (n = 5135) van slaapstoornissen bij patiënten was 50% (95% CI, 40%-61%) en verschilde niet tussen de verschillende stadia van een psychotische stoornis (CHR-P, EP en CP).
De door patiënten gerapporteerde slaapkwaliteit (n = 1575) was slechter ten opzichte van de controles (n = 977) (standardized mean difference (SMD) 1.00 [95% CI, 0.70-1.30]). De totale slaapduur was korter (SMD -0.19 [95% CI, -0.49-0.10]). Ook hier waren geen verschillen tussen de specifieke psychose-stadia (CHR-P, EP en CP).
Veranderingen in slaaparchitectuur waren aanwezig bij EP en CP, maar niet bij CHR-P. Gedeelde afwijkende slaapkarakteristieken bij EP en CP betroffen een langere duur tot inslapen, vaker wakker worden na het inslapen en een verminderde slaapefficiëntie. EP was ook geassocieerd met een hoger percentage fase (1) slaap (de sluimerfase tussen waken en slapen). CP was de enige klinische groep met meer arousals (onbewust wakker zijn of tegen wakker worden aanzitten) en minder REM-slaap in vergelijking met controles. De totale slaaptijd, fase 2 slaap (lichte slaap) en de tijd tot REM-slaap verschilden niet tussen de specifieke psychose-stadia CHR-P, EP en CP.
Onderzoek naar slaaposcillaties (hersengolven in de slaap), gemeten met EEG, toont dat de slaap spindles [1,2] (spoelen, activiteit gegenereerd door een specifieke groep hersencellen genaamd thalamo-corticale neuronen), maar niet de langzame golven, sterk veranderd zijn bij EP en CP. Slaaposcillaties konden in de hoog-risico groep voor psychose (CHR-P) niet worden onderzocht door te weinig beschikbare data.
Implicaties voor de praktijk en toekomstig onderzoek
Uit deze meta-analyse blijkt dat slaapstoornissen prevalent zijn tijdens alle stadia van psychose, maar dat ze nog maar zelden zijn onderzocht bij specifieke psychose-stadia. Toekomstig onderzoek zou om te beginnen gestandaardiseerde, gevalideerde instrumenten moeten gebruiken om de prevalentie van slaapstoornissen te rapporteren. Een beperking van de meta-analyse, die Bagautdinova e.a. zelf ook aanhalen, is namelijk dat de methodes om de prevalentie van slaapstoornissen en slaaposcillaties te meten, aanzienlijk verschillen per geïncludeerde studie.
Omdat slaapstoornissen óók vaak aanwezig zijn in hoog-risico individuen, voorafgaand aan psychose, is het belangrijk dat longitudinale slaapstudies deze hoog-risico populatie gedurende de verschillende stadia van psychose opvolgen. Zo kan de interactie tussen slaapafwijkingen en psychose verder worden getypeerd. Opkomende (mobiele) technologische mogelijkheden om de slaap in de thuisomgeving te beoordelen kunnen hierbij een belangrijke rol vervullen.
Er is op het vlak van psychose en slaapstoornissen sowieso nog veel potentieel, zo benadrukken de auteurs. Verder onderzoek is bijvoorbeeld nodig om veranderingen in de slaap tussen een acute psychose en een psychose in remissie (diagnostisch) te kunnen afbakenen, maar ook om de impact van de ernst van psychotische symptomen op de slaap mee te nemen. Tevens is meer kennis nodig over de effecten van antipsychotica op slaapkwaliteit. Zo is gebruik van antipsychotica geassocieerd met een hogere dichtheid van de REM-slaap. Ook kan gewichtstoename, vaak het gevolg van antipsychoticagebruik, leiden tot bijvoorbeeld slaapapneu.
Interessant zijn nog de specifieke veranderingen in de slaap spindles bij psychotische stoornissen. Deze kenmerken hebben potentie als biomarker, bijvoorbeeld voor risicopredictie. Tot slot kan slaap een doelwit vormen voor nieuwe behandelinterventies. De auteurs halen daarbij eerder onderzoek aan waarin niet-invasieve hersenstimulatie veelbelovend is gebleken om slaaposcillaties te herstellen, inclusief spindles [3].
Kortom, slaapafwijkingen komen veel voor gedurende het beloop van een psychotische stoornis, van hoog-risico tot chronische psychose-stadia. Voor klinische implicaties is er echter meer opheldering nodig over de precieze rol van slaap bij het ontstaan of verergeren van psychotische stoornissen.
Besproken artikel
Bagautdinova J, Mayeli A, Wilson JD, et al. Sleep Abnormalities in Different Clinical Stages of Psychosis: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA Psychiatry. Published online January 18, 2023. doi:10.1001/jamapsychiatry.2022.4599
Referenties
1. De Gennaro L, Ferrara M. Sleep spindles: an overview. Sleep Med Rev. 2003 Oct;7(5):423-40. doi: 10.1053/smrv.2002.0252. PMID: 14573378.
2. Schneider J, Schwabedal JTC, Bialonski S. Schlafspindeln – Funktion, Detektion und Nutzung als Biomarker für die psychiatrische Diagnostik [Sleep spindles-Function, detection and use as biomarker for diagnostics in psychiatry]. Nervenarzt. 2022 Sep;93(9):882-891. German. doi: 10.1007/s00115-022-01340-z. Epub 2022 Jun 8. PMID: 35676333.
3. Lustenberger C, Boyle MR, Alagapan S, Mellin JM, Vaughn BV, Fröhlich F. Feedback-controlled transcranial alternating current stimulation reveals a functional role of sleep spindles in motor memory consolidation. Curr Biol. 2016;26(16):2127-2136. doi:10.1016/j.cub.2016.06.044