Deze column verscheen eerder in nummer 6, 2022 van De Psychiater.
“Wil jij geen voorzitter worden?” Toen mijn bestuursgenoten van De Jonge Psychiater mij dit vroegen, had ik nog niet stilgestaan bij de mogelijkheid van mezelf als voorzitter. Voorzitter, ik?! Omdat, de inmiddels ex-voorzitter, Joeri Tijdink nog verwikkeld was in het proces van loslaten (zie voor meer daarover zijn column “De Jonge Psychiater 4-ever“), had ik de tijd om na te denken over het eventuele voorzitterschap en hoe ik dit vorm zou willen geven.
Is deze rol wel iets voor mij? Als mijn relatief jonge leeftijd al een argument zou zijn om het voorzitterschap niet op me te nemen, is dat in het geval van De Jonge Psychiater direct weg te strepen. Ook het feit dat ik vrouw ben, is in deze tijd van ‘vinkjes’ vooral een pluspunt. Dat ik ook buiten de academie werk, binnen zowel de kinder- en jeugdpsychiatrie als de forensische en volwassenpsychiatrie, maakt dat ik een ruime blik heb. Het past bij de diversiteit die we binnen de redactiegraag willen behouden. Met deze factorenzit het dus wel snor. Maar hoe zit het met mijn leiderschapskwaliteiten? Al op de basisschool merkte een juf over mij op: “Mag minder bescheiden zijn.” Los van de vraag of ik inderdaad bescheiden was, had ik als kind al zo mijn bedenkingen bij deze opmerking. Is bescheidenheid immers geen deugd die de mens siert? Denkend aan leidinggevenden die ik zelf waardeer, zijn dat mensen die allen op een bepaalde manier bescheiden zijn.
Welke persoonlijkheidskenmerken een goede voorzitter dient te bezitten, blijkt niet eenduidig te zeggen. Uit het recent verschenen boek “De essentie van leiderschap in de psychiatrie”, van Maurits Nijse en Jolien Bueno de Mesquita, maak ik op dat een narcistische leider niet past bij De Jonge Psychiater. Sterker nog, een narcistische leider is op langere termijn desastreus voor de redactie. Dit doordat het er uiteindelijk toe leidt dat redactieleden op hun lauweren gaan rusten en niet langer streven naar innovatie, maar naar status quo. Een paranoïde leider vervolgens, leidt tot gespannen, hyperalerte redactieleden. Dat moeten we allemaal niet hebben om te floreren. Maar wat past dan wel?
In de aflevering over leiderschap van de podcast “Aios op de sofa” benoemt mijn voorganger Joeri Tijdink dat leiders van twee meter lang dingen makkelijker gedaan krijgen, natuurlijk overwicht uitstralen. Helaas, dit kenmerk bezit ik met mijn 1 meter 67 zeker niet. Maar hij concludeert ook dat het, hoewel er diverse leiderschapsstijlen zijn, vooral draait om authenticiteit. Mijn authentieke leiderschap is gelegen in mijn betrouwbaarheid, grote verantwoordelijkheidsgevoel, mijn energie en doelgerichtheid, zonder dat ik de ander daarbij uit het oog verlies. Ik ben in staat om anderen te inspireren en te motiveren.
Daarom adviseren anderen mij nu het podium te pakken. Maar door mijn bescheidenheid voelt dat soms nog onwennig. Bijna net zo onwennig als de opsomming van mijn kwaliteiten in de vorige alinea. Mijn bescheidenheid maakt echter niet dat ik geen lef heb of het podium schuw. Dat had diezelfde juf op de basisschool wel door, toen ze me de verteller liet zijn in de kerstmusical.
Dus natuurlijk zei ik vol enthousiasme ‘ja’ op de vraag of ik voorzitter wil zijn! De Jonge Psychiater is voor mij een ideale plek om mijn leiderschapskwaliteiten verder te ontwikkelen. Het podium pakken, betekent bovendien niet dat ík alleen maar in de spotlight moet ofwil staan. Dat ik het podium graag deel met mijn bestuursgenoten, Koen Bolhuis, Sanne van der Heijden, Roel Mocking, Sisco van Veen en Jentien Vermeulen, maakt me een goede leider. Bescheidenheid siert de voorzitter.