In het Tropenmuseum op de bovenste verdieping vraagt een robot aan mijn driejarige dochter of zij lief is. Met grote ogen kijkt ze eerst naar mij en vervolgens naar de robot.
‘Ja ik ben heel lief. En groot. Ik ga al bijna naar school.’
En vervolgens: ‘Wat heb jij een rare handen.’
Voor de zekerheid doet ze een stapje achteruit en pakt mijn broekspijp vast. Gefascineerd over de interactie tussen de robot en mijn nakomeling denk ik aan de toekomst.
Een deel van mij wordt enthousiast: robots spelen nu al een rol in de medische sector: ze kunnen operaties beter laten verlopen en personeel ondersteunen bij zwaar tilwerk.1 Misschien kunnen ze in de toekomst ook nuttig zijn voor de GGZ, door bijvoorbeeld met behulp van knappe algoritmen de coördinatie van zorg voor patiënten met complexe problematiek beter te laten verlopen, of door het effect en bijwerkingen van medicatie samen met een patiënt te monitoren.
Een ander deel van mij wordt angstig. Kunnen we die robots nog wel onder controle houden? Worden robots niet zo geavanceerd dat we ze niet meer kunnen onderscheiden van ons, échte mensen? Zal niet de psychiater, maar een robot dan straks een therapeutische relatie met een patiënt opbouwen?Of zal mijn dochter dan op een gegeven moment een robot voor haar moeder kunnen aanzien?
Deze vraag lijkt actueel maar is dat niet. In 1950 bedacht wiskundige en informaticus Alan Turing namelijk al hoe we kunnen testen of een computer in staat is om een mens te imiteren. In deze ‘Turing Test’ moet een jury tegelijkertijd met een computer en een mens interacteren (zonder dat zij de mens of de robot zien). Als de jury na een tijdje niet meer weet of zij converseert met een mens of een computer, dan is de computer geslaagd voor de test en in staat om zich te gedragen als een mens.2,3
Als de robot uit het tropenmuseum slaagt voor deze test, houdt dit dus in dat mijn dochter niet meer weet of haar moeder of de robot iets vraagt. Ik moet toegeven dat ik – heel even – denk aan de voordelen van deze mogelijkheid (ik zie mezelf op de bank kijken naar mijn favoriete serie terwijl de robot rond 19.00, 19.15, 19.30, 19.45, 20.00 uur geduldig het ik wil niet naar bed–ritueel met mijn peuter doorloopt). Vervolgens denk ik aan de laatste zin die mijn dochter meestal uitspreekt voordat ze in slaap valt (‘Mamma lief.’). De gedachte dat dit verdwijnt (of zelfs vervangen wordt door ‘Robot lief’) vind ik angstaanjagend.
Gelukkig vind ik geruststelling in een filosofisch gedachte-experiment, dat aantoont dat het alleen maar kan lijken alsof computers ons begrijpen, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. Dit gedachte-experiment, bedacht door de Amerikaanse filosoof John Searle, gaat (ongeveer) als volgt: Stel je voor, je zit opgesloten in een kamer. Een Chinese man schuift een briefje met Chinese tekens onder de deur door, die voor hem wel, maar voor jou niet te lezen zijn. Sterker nog, je weet niet eens wat de boven en wat de onderkant van het briefje is. Nu beschik je over een algoritme uit een Nederlands instructieboek waardoor je in staat bent om ieder briefje te antwoorden in het Chinees. Je ziet de tekens op het papiertje, zoekt het op in het boek en de instructies laten zien met welke tekens je moet antwoorden. Dit werkt zo goed, dat je een hele conversatie met de man hebt in het Chinees. De Chinese man zal denken dat jij hem begrijpt, terwijl jij in werkelijkheid geen idee hebt wat je zegt. Zo gaat het ook met computers; het zijn niks meer dan (goede) algoritmen.4,5
Dus, ook al vragen de robot en ik exact hetzelfde aan mijn dochter, de robot heeft geen idee wat er gezegd wordt; 1-0 voor moeder versus robot.
‘Pappa, boven staat een robot! Hij heeft hele rare handen. Maar hij zit gewoon vast aan de grond hoor.’
Met deze mix van enthousiasme, angst en geruststelling die de robot bij mij – en blijkbaar ook bij mijn dochter – heeft opgeroepen, verlaten we het museum.
Krijg jij door het denken aan robots ook een mengeling van enthousiasme, angst en geruststelling? Lees dan verder:
1. Interessant krantenartikel over de mogelijkheden van robots in de zorg: Michiel van der Geest, Ruim baan voor de zorgrobots (en, verrassing, ze zien er helemaal niet uit als robots), de Volkskrant, 29/6/2018. Link
- Meer informatie over de ‘Turing Test’: Graham Oppy and David Dowe, The Turing Test, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Spring 2019 Edition), Edward N Zalta (ed.)
- Leuk krantenartikel over de ‘Turing Test’: Charlotte Vlek: ‘Geslaagd voor de Turing test! Maar wat betekent dat eigenlijk?’De Volkskrant 20/6/14. Link:
- Op dit argument zijn veel kritische reacties gekomen die buiten het bestek van deze column vallen. Ze hebben onder andere betrekking op philosophy of mind, philosophy of language en op computer- en cognitiewetenschappen in het algemeen. Hiervoor verwijs ik naar dit overzichtsartikel: David Cole, The Chinese Room Argument’, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Spring 2019 Edition), Edward N Zalta (ed.).
- Kort artikel over het ‘Chinese kamer argument’: Jeroen van Putten: Het Gedachte-experiment (1): De Chinese kamer. Filosofie Magazine nr 4/2001.
- Robot ‘Pepper’ in het Tropenmuseum, Amsterdam