Boekrecensie ‘Ik ben er weer’ van Rinke van den Brink Jurriaan Strous
Het boek Ik ben er weer is van grote waarde voor de psychiatrie. Het gebeurt namelijk niet zo vaak dat er een zo nauwgezette inkijk in het ziekteverloop gegund wordt. Rinke van den Brink beschrijft in eerste instantie een traumatische ziekenhuisopname, waarbij hij er door eigen handelen in slaagde de juiste behandeling te krijgen. Vervolgens maakt hij een manisch-psychotische episode door, in het kader waarvan hij bij de crisisdienst in Amsterdam Noord terechtkomt. Het is – zeker voor psychiaters en mensen werkzaam in de psychiatrie – zeer interessant om het verloop van een ziekte-episode nu eens daadwerkelijk door de ogen van de patiënt mee te maken.
Begin 2017 wordt van den Brink, die als redacteur gezondheidszorg voor de NOS werkzaam is, getroffen door een acute appendicitis. Hij wordt opgenomen en geopereerd, en na de OK besluit de chirurg dat het, gezien het feit dat de buik er schoon uitziet niet nodig is om langdurig antibiotica voor te schrijven, hoewel de richtlijn dit wel aanraadt. Van den Brink gaat met ontslag, maar na een aantal dagen ontwikkelt hij koorts, als gevolg waarvan hij heropgenomen wordt. Hij dreigt septisch te worden, en door zijn eigen contacten in te schakelen, zorgt hij ervoor dat hij het juist antibioticum, gentamicine, voorgeschreven krijgt, hetgeen de sepsis stopt. Niet veel later kan hij met ontslag.
Een aantal weken daarna begint van den Brink vreemd gedrag te vertonen. Hij heeft de indruk dat zijn psychotherapeut hem op afstand de opdracht geeft veelvuldig te masturberen, hij benoemt aan zijn vrouw en kinderen voortdurend alles wat hij ziet, en hij raakt geobsedeerd met het filmen van zijn ziekteverloop, want hij heeft door dat het niet goed met hem gaat. Via zijn huisarts komt hij bij de crisisdienst terecht.
Als psychiater is het leuk om over de uitgebreide gesprekken die hij met zijn behandelend arts en psychiater heeft te lezen. Hij beschrijft treffend dat kleine dingen die er gezegd worden, een grote impact op de patiënt kunnen hebben, iets waar je als zorgprofessional lang niet altijd bij stilstaat. Het feit dat de therapeutische relatie de hoeksteen van herstel is, komt mooi over het voetlicht. Hij bouwt een groot vertrouwen op in zijn behandelaren, en is juist om die reden geneigd, om het voorgestelde behandelplan te volgen.
Enerzijds is Ik ben er weer een aangrijpend geschreven ziektegeschiedenis. De angsten die bij zo’n episode horen, maar ook de vreugdevolle momenten en de soms komisch beschreven confrontaties met familieleden passeren de revue. Anderzijds is het boek een kritische studie over de organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg. Van den Brink is als redacteur gezondheidszorg goed in staat de problemen die hij als patiënt ervaren heeft – zoals het overgeleverd zijn aan experts van wie je verwacht dat ze de richtlijn volgen – van alle kanten te belichten. Zijn boek is dan ook vooral juist een pleidooi voor mensen die geen knowhow over de gezondheidszorg hebben; ook zij zijn – zonder dat ze een netwerk hebben waarmee medici via een omweg gemobiliseerd kunnen worden; een luxe die van den Brink wel had – overgeleverd aan de gezondheidszorg. En die overlevering kan zowel slecht – in het ziekenhuis – als goed, in de GGZ, uitpakken.
Referentie:
Ik ben er weer
Rinke van den Brink
Uitgeverij De Reus
ISBN 9789044543087
380 pag.