Inleiding: lage toepassingsgraad van ECT
In november 2018 verscheen er op deze website een opiniestuk over Elektroconvulsie Therapie (ECT)1. Daarin werd het contrast geschetst tussen de grote hoeveelheid patiënten die lijdt aan een therapieresistente depressie, de goede werkzaamheid van ECT en het lage toepassingspercentage van deze behandeling. Ook Scheepens e.a.2 becijferden onlangs in het Tijdschrift voor Psychiatrie (TvP) de lage toepassingsgraad van ECT: in 2014 kreeg 1,2% van de patiënten met een persisterende depressieve stoornis in Nederland ECT, terwijl dit bij 26% van de patiënten overwogen had kunnen worden. Oorzaken voor de geringe toepassing van ECT zijn waarschijnlijk beperkte capaciteit en stigma bij zowel patiënten als verwijzers. Dit laatste heeft onder andere te maken met het beeld dat in de jaren ’70 in films werd geschetst, maar ook met onbekendheid en de mogelijke bijwerkingen van deze behandeling. Ons DJP-artikel leverde veel reacties op, voornamelijk met de vraag ‘hoe het nou eigenlijk zit met geheugenklachten bij ECT’.
Cognitieve bijwerkingen van ECT
De laatste jaren is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar ECT waardoor we inmiddels vrij veel weten over de werking en de bijwerkingen van ECT. ECT is een zeer effectieve en veilige behandeling bij ernstige depressies, waarbij oudere leeftijd en het aanwezig zijn van psychotische kenmerken voorspellers zijn voor een goede werking3. Toch lijkt niet alleen de mening over ECT onder patiënten, maar ook onder psychiaters verdeeld te zijn: er zijn voorstanders en tegenstanders. Uit onderzoek blijkt dat 14-75% van de patiënten die in aanmerking komen voor ECT of deze behandeling hebben ondergaan bang zijn voor geheugenverlies en breinschade door ECT4. De meest gestelde vraag in de spreekkamer is dan ook ‘dokter, krijg ik blijvende geheugenproblemen?’ Het ingewikkelde bij het beantwoorden van deze vraag zit hem in het feit dat de term ‘geheugen’ heel breed is; dit beslaat meerdere cognitieve domeinen. Daarnaast is er een grote variatie tussen patiënten zodat een voorspelling doen bij een individuele patiënt niet goed mogelijk is.
Verschillende categorieën
Onlangs verscheen in het TvP een artikel waarin een samenvatting werd gegeven van verschillende onderzoeken naar de cognitieve bijwerkingen van ECT5. De auteurs verdeelden de bijwerkingen in drie categorieën; post-ictale verwardheid, anterograde amnesie en retrograde amnesie. Hieronder bespreken wij deze categorieën achtereenvolgens.
Post-ictale verwardheid
Post-ictale verwardheid betekent ‘verwardheid na de aanval’, waarbij de aanval het epileptisch insult is, dat opgewekt wordt met ECT. Deze bijwerking komt veelvuldig voor en kan minuten tot een uur duren. De patiënt kan zich vaak niet meer herinneren wat er gebeurd is, zoals dat ook bij een epileptisch insult voorkomt. Meestal is de post-ictale verwardheid alweer over zodra de patiënt weggaat van de verkoever. Een post-ictaal delier komt voor, maar is zeldzaam5.
Anterograde en retrograde amnesie
Anterograde amnesie staat voor het niet kunnen opslaan van nieuwe herinneringen terwijl retrograde amnesie staat voor het onvermogen om oude herinneringen op te halen. Dit laatste is voor veel patiënten het meest vervelend: verlies van herinneringen. Hoe zit dat nu precies met anterograde amnesie en retrograde amnesie? Ten eerste is het zo dat de depressie op zichzelf zorgt voor problemen met concentratie en het onthouden van informatie. Dit betekent dat het cognitief functioneren van depressieve patiënten voor ECT slechter is dan bij gezonde controlepersonen. Ditzelfde zien we bij patiënten na de afgeronde ECT: hun cognitief functioneren is nog steeds lager dan dat van gezonde controles. Iemand zonder depressie scoort dus beter op de vragenlijsten dan iemand met een depressie of iemand die net hersteld is van zijn depressie.
ECT heeft daarnaast ook een effect op onthouden en herinneren van informatie6. Deze effecten kunnen ervoor zorgen dat patiënten in de dagen rondom de behandeling weinig nieuwe herinneringen opslaan: anterograde amnesie. Zo kan het voorkomen dat een patiënt niet opslaat dat familie op bezoek is geweest of niet opslaat wat er in gesprekken met de verpleging is besproken. Hierbij is het dus niet zo dat er herinneringen verloren zijn gegaan maar dat een gebeurtenis niet is opgeslagen. Dit vermogen om gebeurtenissen op te slaan in het geheugen is tijdelijk verstoord en herstelt in de maanden na behandeling. Het is dus niet zo dat bepaalde delen van het geheugen met betrekking tot de behandeling ‘gewist’ worden, maar er is sprake van het niet opslaan van herinneringen. Goede (mondelinge en schriftelijke) uitleg hierover aan de patiënt en betrokkenen is hierbij belangrijk.
Onderzoek naar verschillende cognitieve functies zoals aandacht, executief functioneren, verbaal en non-verbaal geheugen laten zien dat het cognitief functioneren op deze domeinen wel achteruitgaat tijdens ECT, maar vervolgens volledig herstelt in drie tot zes maanden na de behandeling6,7,8. Het lijkt er dus op dat ECT geen blijvende gevolgen heeft op het cognitief functioneren. Het nadeel van dit soort onderzoek is dat er op groepsniveau wordt gekeken en niet naar individuele verschillen. De zeldzame patiënt die wel achteruitgaat in functioneren valt op groepsniveau niet op. Daarnaast kan het zo zijn dat de vragenlijsten die gebruikt worden om de verschillende domeinen te meten niet gevoelig zijn voor de cognitieve bijwerkingen van ECT.
Om te meten of het herinneren (retrograde amnesie) verstoord raakt door ECT worden onder andere vragenlijsten gebruikt die het autobiografisch geheugen testen. Bij retrograde amnesie is het zo dat patiënten na ECT aangeven bepaalde herinneringen uit hun verleden kwijt te zijn. Patiënten herinneren zich bijvoorbeeld niet meer dat zij een museum in Bilbao hebben bezocht terwijl zij zich dit vóór de behandeling wel konden herinneren. Deze herinneringen komen gedeeltelijk terug in de jaren erna, maar gedeeltelijk ook niet. Studies laten zien dat de verloren herinneringen vaker gaan over gebeurtenissen die korter geleden gebeurd zijn (in de zes maanden vooraf aan ECT) en over onpersoonlijke herinneringen9. Bij hoeveel patiënten retrograde amnesie voorkomt is niet duidelijk. De enige factor die van invloed blijkt te zijn op het wel of niet krijgen van retrograde amnesie is slechter cognitief functioneren vooraf aan ECT. De leeftijd van een patiënt is geen risicofactor.
Een aantal bekende factoren zijn van invloed op bijwerkingen bij ECT, namelijk elektrode plaatsing, pulsbreedte en stimulusdosering10. Het voert te ver om hierop in dit artikel in te gaan (maar verwijzen naar een ander DJP artikel dat hier kort op ingaat
Conclusie
ECT is een zeer effectieve en veilige behandeling bij patiënten met een ernstige depressie. Cognitieve bijwerkingen door ECT komen zeker voor, zijn vaak tijdelijk, en kunnen worden onderscheiden in verschillende categorieën. Er zijn grote verschillen tussen patiënten in het voorkomen van cognitieve bijwerkingen, hetgeen een prognose geven bij een individuele patiënt moeilijk maakt. Op groepsniveau is er geen lange termijn vermindering van de geheugenfuncties aangetoond.
Bronnen
- Opiniestuk Psychiaters aan de knoppen!
- Scheepens DS, Van waarde JA, Lok A, Zantvoord JB, De Pont BJHB, Ruhé HG, Denys DAJP, Van Wingen GA. Elektroconvulsietherapie bij persisterende depressie in Nederland; zeer lage toepassingsgraad. Tijdschrift voor Psychiatrie 61(2019)1,16-21.
- van Diermen L, van den Ameele S, Kamerpman AM et al. Prediction of electroconvulsive therapy response and remission in major depression: meta-analysis. Br J Psychiatry 2018;212:71–80.
- Obbels J, Verwijk E, Bouckaert F, Sienaert P. ECT-Related Anxiety: A Systematic Review. J ECT. 2017;33(4):229-236.
- Verwijk E, Obbels J, Spaans HP, Sienaert P. Doctor, will i get my memory back? Electroconvulsive therapy and cognitive side-effects in daily practice. Tijdschr Psychiatr. 2017;59(10):632-637.
- Vasavada MM, Leaver AM, Njau S, et al. Short- and Long-term Cognitive Outcomes in Patients with Major Depression Treated with Electroconvulsive Therapy. J ECT. 2017;33(4):278-285.
- Obbels J, Verwijk E, Vansteelandt K, et al. Long-term neurocognitive functioning after electroconvulsive therapy in patients with late-life depression. Acta Psychiatr Scand. 2018;138(3):223-231.
- Semkovska M, McLoughlin DM. Objective Cognitive Performance Associated with Electroconvulsive Therapy for Depression: A Systematic Review and Meta-Analysis. Biol Psychiatry. 2010;68(6):568-577.
- Fraser LM, O’Carroll RE, Ebmeier KP. The effect of electroconvulsive therapy on autobiographical memory: A systematic review. J ECT. 2008;24(1):10-17.
- Verwijk E, Comijs HC, Kok RM, Spaans HP, Stek ML, Scherder EJA. Neurocognitive effects after brief pulse and ultrabrief pulse unilateral electroconvulsive therapy for major depression: A review. J Affect Disord. 2012;140(3):233-243.