Sinds de opkomst van hiv in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn er grote stappen gemaakt in de behandeling van hiv. De levensverwachting van mensen met hiv die goed worden behandeld is vrijwel gelijk aan mensen zonder hiv-infectie. Dat er nog veel werk te doen is in de mondiale bestrijding van hiv werd vorige week duidelijk op de 22einternationale aidsconferentie in Amsterdam. De meeste hiv-geïnfecteerde mensen wonen nog altijd in Afrika en hebben moeilijk toegang tot medicatie. In Oost-Europa en Centraal-Aziëneemt het aantal geïnfecteerde mensen helaas sterk toe. Sprekers en internationale bekendheden als Elton John, Bill Clinton en de Britse prins Harry waren aanwezig om de aandacht hierop te vestigen.
In 1992 was Amsterdam ook gastheer van de mondiale aidsconferentie. Hoe anders waren de tijden toen. Van de huidige groep hiv-geïnfecteerde patiënten in Nederland is bijna de helft ouder dan 50 jaar. Als psychiater in een ziekenhuis hoor ik van sommige patiënten de verhalen uit de beginjaren van de aidsepidemie, toen het krijgen van die mysterieuze infectie synoniem was met lijden en doodgaan. Veelal jonge mensen zagen vrienden doodgaan aan een toen nog onbehandelbare en onbekende ziekte. De ellende en het verdriet waren compleet: vaak jonge mensen, worstelend met discriminatie, stigma, eenzaamheid en angst raakten hierdoor getraumatiseerd.
Deze periode, ‘the plague’ noemde Thom Gunn het, is zelden zo indrukwekkend beschreven als in de dichtbundel ‘The Man with Night Sweats’ (1992) van Thom Gunn. Fictie toont ons de werkelijkheid vaak zoveel duidelijker dan feiten.
Your dying was a difficult enterprise.
(…)
Now you were tired, and yet not tired enough
– Still hungry for the great world you were losing
Steadily in no season of your choosing –
(…)
Meanwhile,
Your lungs collapsed, and the machine, unstrained,
Did all your breathing now. Nothing remained
But death by drowning on an inland sea
Of your own fluids
(Uit het gedicht ‘Lament’, p. 61-64)
Thom Gunn beschrijft in het lange gedicht de dood van een vriend aan een pneumonie. Gunn, geboren 1929 in Engeland, werd bekend met de bundel ‘Fighting terms’ (1954). Hij ontvluchtte het conservatieve Engeland en leefde het grootste deel van zijn leven in het progressieve San Francisco, waar hij in 2004 overleed.
Toen begin jaren tachtig van de twintigste eeuw de tot toen nog onbekende ziekte aids opdoemde en een nachtmerrie veroorzaakte in het San Francisco waar hij woonde was Thom Gunn als dichter op het hoogtepunt van zijn literaire kunnen. ‘The Man with Night Sweats’ uit 1992 is zijn beroemdste en beste werk. Een culturele en existentiële beschrijving van de horror van de aidsepidemie waar veelal jonge homoseksuele mannen stierven aan een aanvankelijk onbekend virus.
My thoughts are crowded with death
and it draws so oddly on the sexual
that I am confused
confused to be attracted
by, in effect, my own annihilation.
(…)
I weigh possibilities
till I am afraid of the strength
of my own health
and of their evident health.
They get restless at last with my indecisiveness
(…)
carrying in their faces and throughout their bodies
the news of life and death.
(Uit het gedicht ‘In Time of Plague’, p. 59-60)
Het is buitengewoon moeilijk een zich werkelijk afgespeeld drama zoals de aidsepidemie in beelden te vangen zonder dat het sentimenteel is of vol medelijden. In een van de hoogtepunten in de Nederlandse literatuur, de roman ‘Mystiek lichaam’ van Frans Kellendonk, komt aids ook ter sprake, maar het zou, net als in de bundel van Thom Gunn, geen recht doen aan de rijkdom en de autonomie van het literaire werk om te stellen dat dit alleen het thema zou zijn.
‘The Man with Night Sweats’ is geen dichtbundel over aids of een periode in de jaren tachtig van de twintigste eeuw in een subcultuur in Californiëalleen. De prachtige gedichten ‘The Hug’ en ‘To a Friend in Time of Trouble’ aan het begin van de bundel zijn daar een ijzersterk bewijs van. Maar in het vierde en laatste deel van de bundel zien we een spookachtige wereld waarin veel levens kapot gaan door een duistere ziekte.
Wat dit werk bijzonder maakt is dat het de naakte werkelijkheid van het drama van dood en liefde toont en tegelijkertijd een universeel esthetisch beeld schetst van de liefde, het lijden, de hoop en wanhoop van de mensen die sterven en zij die achterblijven. Zijn schijnbaar eenvoudige en directe stijl maken het onderwerp en de beelden die hij beschrijft nog indrukwekkender.
Deze poëzie is tijdloos omdat het over een universeel thema gaat: de mens die door een ramp, een aanvankelijk noodlottige ziekte, ten onder dreigt te gaan, maar uit alle wanhoop hoop en liefde in de puurste en meest rauwe vorm van schoonheid weet te destilleren.
(…)
I have to change the bed,
But catch myself instead
Stopped upright where I am
Hugging my body to me
As if to shield it from
The pains that will go through me,
As if hands were enough
To hold an avalanche off.
(Uit het gedicht ‘The Man with Night Sweats’, p. 57-58)
‘The Man with Night Sweats’ is een ode aan de liefde en toont dat kunst troost kan bieden, zelfs als er geen hoop lijkt te zijn.
Citaten uit: ‘The Man with Night Sweats’, van Thom Gunn. Farrar, Straus and Giroux, New York, 2007 (originally published in 1992 by Faber and Faber Limited, Great Britain)