De rol van hoge-inkomenslanden
Historisch gezien hebben hoge-inkomenslanden in Europa en Noord-Amerika een voortrekkersrol gespeeld in de inrichting van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) wereldwijd. De modellen en expertise uit deze landen worden nog steeds als norm beschouwd, en de meeste wetenschappelijke evidentie is daar verzameld. Echter, zelfs in hoge-inkomenslanden voldoen de oude modellen niet meer aan de toenemende vraag, wat leidt tot tekorten in zorgcapaciteit. Samen met de suboptimale verdeling van de beschikbare capaciteit leidt dit tot de beruchte wachtlijsten. Veel lagere-inkomenslanden, bijvoorbeeld landen in sub-Sahara Afrika, hebben geprobeerd deze modellen uit hoge-inkomenslanden te volgen, maar hebben niet de financiële middelen om dit goed tot uitvoer te brengen.
De verwachting is dat de wereldwijde vraag naar geestelijke gezondheidszorg alleen maar verder zal toenemen. Op dit moment schat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat 1 op de 4 mensen op een bepaald moment last heeft van een geestelijke aandoening [1]. Het is te verwachten dat dit in de toekomst alleen maar zal toenemen door problemen zoals klimaatverandering, toenemende politieke instabiliteit en excessieve militaire interventies.
Om aan de toenemende vraag te voldoen is het cruciaal dat de ggz capaciteit wordt vergroot. In een aantal Sub-Sahara Afrikaanse landen is er een beweging gaande om innovatieve modellen te ontwikkelen die het huidige capaciteitstekort in de geestelijke gezondheidszorg kunnen aanpakken. Tegelijkertijd zijn de systemen in Europa en Amerika sterker verankerd en kan hier moeilijker van worden afgeweken, mede door beperkingen die zorgverzekeraars en gemeenten hebben opgelegd met betrekking tot de zorg die vergoed wordt.
Hoewel het trainen van meer mental health professionals een kleine stap in de goede richting zou zijn, zal dit lang niet voldoende zijn om aan de toegenomen vraag te kunnen voldoen. Wel kan er een significante stap gezet worden door de huidige capaciteit te optimaliseren. Goed nadenken over de inrichting van het huidige systeem zou de druk kunnen verminderen. Daarnaast kan het stimuleren van zelfhulpprogramma’s een waardevolle aanvulling zijn op het huidige aanbod en een deel van de druk op de ggz verlichten door mensen in staat te stellen hun eigen geestelijk welzijn te bevorderen. Het Trimbos-instituut heeft dit in meerdere studies in Nederland onderzocht en vond dit inderdaad een effectieve strategie [2].
Lay providers; een waardevolle aanvulling
Een innovatieve strategie die veel wordt toegepast in lage-inkomenslanden is het gebruikmaken van getrainde leken, oftewel lay providers. Deze leken krijgen een korte opleiding om een specifieke interventie te geven. Dit helpt bij lichtere problematiek en leidt tot snelle opschaling waardoor de reguliere ggz wordt ontlast [3]. Deze programma’s zijn grofweg onder te verdelen in universele preventieprogramma’s, gerichte preventieprogramma’s, en behandelprogramma’s.
Universele preventieprogramma’s richten zich niet op een specifieke aandoening, maar proberen zo veel mogelijk mensen te bereiken. Een voorbeeld hiervan is de Shamiri Interventie [4], een door een lay provider op scholen gegeven programma voor groepjes van 10-15 leerlingen. Het doel van deze interventie is om de algemene geestelijke gezondheid van jongeren te bevorderen. Het richt zich op positieve geestelijke gezondheidsvaardigheden, zoals het stimuleren van de groeimindset (het idee dat je ergens beter in kan worden door er tijd, moeite en energie aan te besteden in plaats van te denken dat dingen onveranderbaar zijn), dankbaarheid en het ontwikkelen van persoonlijke waarden. In dit programma zijn lay providers peers die net klaar zijn met de middelbare school en tien uur training krijgen om de interventie te geven, waarbij kan worden opgeschaald naar professionele hulpverleners.
Gerichte preventieprogramma’s richten zich op een specifieke doelgroep. Een voorbeeld is het Collaborative HIV Prevention and Adolescent Mental Health Program (CHAMP) [5]. Dit programma wordt gegeven in meerdere landen en richt zich specifiek op het verbeteren van de geestelijke gezondheid van adolescenten met HIV of met een hoog risico daarop, door onder andere het verspreiden van geschreven materiaal zoals stripverhalen en het geven van voorlichting. Er wordt gebruikgemaakt van zowel lay providers als professionele hulpverleners.
Een voorbeeld van een behandelprogramma is Amaka Amasanyufu in Oeganda, waar ik eerder dit artikel over schreef voor De Jonge Psychiater [6]. Dit programma richt zich niet op preventie, maar op groepsbehandeling voor jongeren met een disruptieve gedragsstoornis. Ook hier werd gebruikgemaakt van getrainde lay providers om de interventie te geven.
Wat kan de Nederlandse ggz hiervan leren?
In hoge-inkomenslanden zijn vaak veel professionals bij een patiënt betrokken, zo zitten er in ons land soms voor een patiënt in een behandelgesprek zowel een ambulant als kliniekpsychiater, aios, co-assistent, maatschappelijk werker en verpleegkundige. Een belangrijke vraag is of het werken met lay providers ook in Nederland een geschikte oplossing zou zijn voor het capaciteitsprobleem in de ggz. De eerder genoemde programma’s richten zich met name op psychische problemen bij jongeren. In Nederland wordt psychische hulp voor jongeren gecoördineerd en gefinancierd door de gemeenten. Hoewel er in sommige gemeenten al kleinschalige preventieprogramma’s ingezet worden, zijn deze nog niet voldoende wetenschappelijk onderzocht als bovenstaande programma’s en maken ze ook geen gebruik van lay providers. Daarom zou het waardevol zijn om bewezen effectieve programma’s uit andere landen ook in Nederland te testen en te evalueren of deze ook effectief zijn in onze culturele context. Mogelijk leidt dit ook in Nederland tot de ontwikkeling of implementatie van nieuwe interventies waarmee we de capaciteit kunnen vergroten.
Literatuur
1 World mental health report: transforming mental health for all. Geneva: World Health Organization; 2022. Licence: CC BY-NC-SA 3.0 IGO. URL: https://www.who.int/publications-detail-redirect/9789240049338
2 https://www.trimbos.nl/kennis/publicaties/?fwp_publicaties_search_new=zelfhulp
3 Javadi D, Feldhaus I, Mancuso A, Ghaffar A. Applying systems thinking to task shifting for mental health using lay providers: a review of the evidence. Glob Ment Health (Camb). 2017 Jul 31;4:e14. doi: 10.1017/gmh.2017.15.
4 Osborn TL, Venturo-Conerly KE, Arango G. S, et al. Effect of Shamiri Layperson-Provided Intervention vs Study Skills Control Intervention for Depression and Anxiety Symptoms in Adolescents in Kenya: A Randomized Clinical Trial. JAMA Psychiatry. 2021;78(8):829–837. doi:10.1001/jamapsychiatry.2021.1129
5 McKay M, Paikoff R: Community collaborative partnerships: The foundation for HIV prevention research efforts. New York: Haworth Press; 2007.
6 Van der Markt, A.: “Korte termijn impact van de Amaka Amasanyufu familie groepsinterventie voor kinderen met een disruptieve gedragsstoornis in Oeganda”. De jonge psychiater. URL: https://dejongepsychiater.nl/onderzoek/klinisch/groepsinterventie-kinderen-oeganda/