Ik heb M. nu 3 jaar in behandeling. En om eerlijk te zijn. Het schiet helemaal niet op. Hij meldde zich aanvankelijk met depressieve klachten, die sloegen na 5 maanden om in meer piekeren en paniek. Verschillende antidepressiva en psychotherapie hadden gering effect. En nu zijn er eigenlijk geen behandelopties meer. We bespreken de therapie en het weer oppakken van werk. Dat ziet M. helemaal niet zitten. Hij vervalt al in depressief gejammer als hij aan zijn oude baan bij de gemeente moet denken. En terugkeren in de maatschappij?
‘Laat die maatschappij maar eens naar mij terugkeren’, is steevast het verongelijkte antwoord.
Voorzichtig begin ik over het bereikte behandelresultaat, het recente gebrek aan vooruitgang en een mogelijk einde van onze behandeling. Ik weet dat hij dit niet wil. Hij wil bij mij in behandeling blijven; een keer per maand erkenning voor zijn lijden. Bovendien, ik ben diegene geweest die hem ‘ziek’ heeft verklaard waardoor hij geen last meer had van het UWV.
Ik begin weinig overtuigend: ‘gezien het bereikte resultaat en de beperkte therapieopties die er nog zijn, wil ik eh… voorstellen om de behandeling bij de huisarts te vervolgen. Eh… Ik kan niets meer voor je doen’.
Mn patiënt kijkt me verstijfd aan. ‘Moet ik echt terug naar mijn huisarts? Dan weet ik zeker dat ik weer terugval.’
Wat is dat toch dat het afsluiten van een behandeling bij de patiënt (en de behandelaar) zo gevoelig ligt? Een patiënt houdt van een status quo. Ben jij de dokter die hem zich beter heeft laten voelen? Dan wil hij je nooit meer verlaten. Want bij jou is hij in goede handen. Bovendien, de angst om terug te vallen is groot en bij jou voelt de patiënt zich goed. Het resultaat; een afhankelijke patiënt.
Voor psychiaters is het soms net zo moeilijk om afscheid te nemen. Door alle empathie voor je patiënten en het lange behandelcontact heb je helemaal geen zin om een ‘behandeling’ te staken. Dat heeft volgens mij twee oorzaken. Ten eerste, een psychiater wil zijn patiënt niet teleurstellen. Psychiaters zijn aardige mensen en iemand teleurstellen, dat is vervelend. Dat doen we liever niet.
Ten tweede, psychiaters zijn bang dat patiënten daadwerkelijk terugvallen als ze niet meer onder controle staat. We denken dat we onmisbaar zijn geworden in het leven van een patiënt. Het resultaat? Een afhankelijke psychiater.
Ik heb er uiteindelijk 3 maanden over gedaan om M. terug te verwijzen naar de huisarts. En dat lag vooral aan mij. Mijn belangrijkste wapenfeit: geruststelling dat M. helemaal beter is en vertellen dat minister Schippers niet meer wil dat psychiaters langdurig patiënten blijven zien. Dan ligt de ‘schuld’ van onze scheiding tenminste niet bij mij.
Een jaar laten kwam ik M. tegen in een museum. Hij vertelde dat het hartstikke goed ging. Hij had aan zijn huisarts een verwijzing gevraagd naar een psychiater van een ‘pop up GGZ’ bij hem in de buurt. Daar mocht hij wel langdurig ‘in behandeling’ blijven.