Transitie van AIOS naar Jonge Klare: aandacht voor ambitie!
Toenemend komt er in de opleiding tot psychiater aandacht voor de onontkoombare transitie van “in opleiding” naar zelfstandig werkend medisch specialist. Een belangrijke ontwikkeling, want er leven vaak veel vragen over de do’s en don’ts van deze volgende fase. Wat onderbelicht blijft is een lange termijn visie. Centraal zou daarin kunnen staan: hoe behoud je je ambitie zonder stimulans vanuit het opleidingskader?
Transitieonderwijs
Bij Altrecht in Utrecht wordt er voor de laatstejaars AIOS ‘transitieonderwijs’ georganiseerd wat een aantal bijeenkomsten inhoudt waar AIOS onder leiding van (jonge) psychiaters met elkaar in gesprek gaan over onder andere financieringsstructuren, klacht- en tuchtrecht en je rol als psychiater in het team. Ook is er aandacht voor solliciteren (binnen of buiten je opleidingsinstelling en in de basis of specialistische GGZ). Steeds komt aan bod of het vreemd zal zijn wanneer in een van je eerste diensten een bekende ex-mede-AIOS met je wil overleggen over het beleid. Is dat dan gek of vreemd? Hoe stel je je op?
Heel begrijpelijk is het dat deze vragen het meest urgent zijn bij AIOS in de laatste fase van hun opleiding. Ik had precies dezelfde vragen. Maar inmiddels twee jaar als Jonge Klare verder, had ik best ook wat willen sparren over nog een andere belangrijke vraag: hoe blijf ik ambitieus? En dan bedoel ik niet dat ik aan de lopende band wil publiceren over baanbrekend onderzoek, of dat ik een veelgevraagd spreker op goedbezochte congressen wil zijn, maar meer dat ik wat verder kom dan een incidentele Psyfar online training op een regenachtige zondagmiddag en bitterballen eten op het voorjaarscongres.
Van AIOS naar Jonge Klare
Want -hoewel je het je nog nauwelijks voor kan stellen als laatstejaars AIOS- die rol van psychiater ga je met verve vervullen. De eerste maanden nog onwennig, maar daarna met steeds meer zelfvertrouwen. Je leert meer en meer op je eigen kompas te varen en je weet welke personen te benaderen voor overleg. Bij dat overleg voel je je dan niet langer incompetent (‘moet ik dat niet zelf weten?’) maar zie je het als een prettige mogelijkheid weer eens inhoudelijk iets uit te wisselen met een kundige collega. Langer dan ooit tevoren werk je op dezelfde polikliniek of afdeling. De koffieautomaat vind je met je ogen dicht en het komt niet meer voor dat je de secretaresse aanspreekt met de naam van haar collega van je vorige stageplek. Kortom: het voelt best vertrouwd en comfortabel.
Stilstand voorkomen
En dan gaat het toch kriebelen: hoe blijf ik mezelf ontwikkelen? Hoe voorkom ik stilstand? Nu ik geen verplichte referaten of voortgangstoetsen meer hoef te maken vanuit onderwijsmodules? En de mogelijkheden om onderzoek te doen onbereikbaar klein zijn geworden want in eigen (welke?) tijd en onbetaald)? Want natuurlijk ben je een tijd blij dat je niets meer hoeft te doen, maar op een gegeven moment ga je de kennis die je op die manier opdeed misschien toch missen.
Bedenk daarom nog gedurende je opleiding wat je aanspreekt: onderzoek doen? Opiniestukken schrijven? Beleid mee uitdenken? Onderwijs geven? Probeer gedurende (de laatste fase van) je opleiding zaadjes te planten door je interesses te vinden: kies het onderwerp van een wetenschappelijke stage zorgvuldig, loop eens mee met de leidinggevende van je laatste stageplek, of de voorzitter van de Raad van Bestuur, schuif aan bij allerhande commissies die binnen het ziekenhuis of de GGZ instelling veelvuldig vergaderen (je moet alleen weten dat ze er zijn) of overweeg een stuk te schrijven voor De Jonge Psychiater om te zien of het schrijven je ligt. Heb je geen idee over wat je specifieke talent is? Vraag het aan je opleider, of een supervisor waar je een klik mee had gedurende je opleiding: die zijn een fase verder en kunnen je op weg helpen.
Wat je er mee wint? Hopelijk een carrière die langer je aandacht weet vast te houden en die je mogelijk binnenloodst in een onverwachte en inspirerende context. Succes!